Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 100 min
Éléments de cette leçon
Nederlands woordenschat hfst 5
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Je kan overdrijven en ironie begrijpen
Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit dit paragraaf
Slide 2 - Diapositive
Overdrijven en ironie
Het zijn trucjes om een tekst afwisselend te houden.
Slide 3 - Diapositive
Overdrijven
Overdrijven: Iets laten opvallen door het groter, mooier, erger en beter te maken dan het eigenlijk is: Het is vaak een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik en de schrijver bedoelt niet precies wat er staat.
Slide 4 - Diapositive
Voorbeelden
Het duurt eeuwen voordat de pauze begint. (Het duurt niet echt eeuwen)
Ik heb al honderd keer gevraagd of je je boek wilt pakken. (Heb ik niet al echt 100x gedaan)
Slide 5 - Diapositive
Ironie
Dit is dat je iets op een manier zegt waardoor de ander weet dat het niet serieus bedoeld is. Het betekent namelijk vaak het tegenovergestelde van wat je zegt. *kijken naar filmpje*.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Voorbeelden
Het fietsenhok is fantastisch….
Terwijl je je fiets er niet elke dag kwijt kan.
Lekker dan.
Wanneer je opeens door de regen moet fietsen in plaats van dat het droog is.
Slide 8 - Diapositive
Is deze zin een overdrijving of ironie? Die film duurt een eeuwigheid!
A
Overdrijving
B
Ironie
Slide 9 - Quiz
Is deze zin een overdrijving of ironie? Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving
Slide 10 - Quiz
Is deze zin een overdrijving of ironie? 'Wat een goede hulp ben jij!’, zei de moeder, toen haar zoontje de emmer met sop omgooide.
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 11 - Quiz
Is deze zin een overdrijving of ironie? Lekker dan, ik ben mijn fietssleutel kwijt.
A
Overdrijving
B
Ironie
Slide 12 - Quiz
Is deze zin een overdrijving of ironie? "Ik word helemaal gek".
A
overdrijving
B
ironie
Slide 13 - Quiz
Maken
Opdracht 1
blz 129
timer
5:00
Slide 14 - Diapositive
Nakijken
Opdracht 1
Slide 15 - Diapositive
Samen maken opdracht 2
Slide 16 - Diapositive
Woorden
de moeite waard: bruikbaar
zonder blikken of blozen: zonder zich te schamen
antibiotica: geneesmiddelen die helpen tegen ziekteverwekkende bacteriën
bepleitte: verdedigde
wonderen doet: erg goed helpt
alternatief: andere mogelijkheid
Slide 17 - Diapositive
Woorden
massaal: allemaal
produceert: maakt
sterker nog: beter nog
infecties: besmetting waardoor je een ontsteking kan krijgen
hardnekking: iets wat niet snel voorbij gaat
magische: tovernarijachtige
perse: beslist
Slide 18 - Diapositive
Maken opdracht 3 tot 7
blz 130 en 131
klaar?
nakijken
Slide 19 - Diapositive
Wat is de betekenis? zonder blikken of blozen
A
verdedigde
B
zonder zich te schamen
C
beter nog
D
beslist
Slide 20 - Quiz
Wat is de betekenis? antibiotica
A
erg goed helpt
B
zonder zich te schamen
C
geneesmiddelen die helpen tegen ziekteverwekkende bacteriën