Spelling werkwoorden

Spelling
Werkwoorden tegenwoordige tijd, verleden tijd & voltooide tijd
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Spelling
Werkwoorden tegenwoordige tijd, verleden tijd & voltooide tijd

Slide 1 - Diapositive

Doel
Ik leer hoe ik een werkwoord in de tegenwoordige, verleden & voltooide tijd kan toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
Hele werkwoord: regelen
ik .....
hij/zij .....
wij.....

Slide 3 - Diapositive

Verleden tijd
Hele werkwoord: landen
ik .....
hij/zij .....
wij .....

Slide 4 - Diapositive

Zwakke en sterke werkwoorden
Hoe zat het ook alweer?

Slide 5 - Diapositive

Zo schrijf je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd:


enkelvoud: stam + -te of stam + -de
(speelde, pakte)
meervoud: stam + -ten of stam + den
(groeiden, werkten)

Slide 6 - Diapositive

REGELS verleden tijd

bij sterke werkwoorden


In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt

In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt

Slide 7 - Diapositive

Voltooide tijd

Waar kan ik een voltooid deelwoord vaak aan herkennen?

Wat gebruik ik als hulpmiddel?

Slide 8 - Diapositive

Je gaat in tweetallen aan de slag met "speeddaten"

Slide 9 - Diapositive

Het grote stille 
werkwoorden spel


Hoe werkt het?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Stappenplan

1.  Je krijgt een werkwoord op je rug geplakt. Je weet niet welk werkwoord dit is.
2. De klas loopt in STILTE rond. Iedereen probeert te achterhalen wat er op zijn/haar rug staat door enkel uit te beelden. 
3. Met de wisbordjes mag je raden, zo laat je aan elkaar zien of het woord goed is. Er mag niet gepraat worden.
4. Als je het werkwoord geraden hebt, vul je snel je antwoordenblad in. 
5.Als je het hebt ingevuld, mag je het bij mijn bureau inleveren. Ik kijk het dan na.
6. Je krijgt dan een nieuw werkwoord op je rug geplakt en je begint weer opnieuw.
7. Aan het eind berekenen we samen de score en bespreken we moeilijkheden.

Slide 12 - Diapositive

Welke waren wat moeilijker?

Slide 13 - Diapositive

Hebben we het doel bereikt?

"Ik leer hoe ik een werkwoord in de tegenwoordige, verleden & voltooide tijd kan toepassen."

Slide 14 - Diapositive