2V Grammatica Woordsoorten

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Grammatica Woordsoorten
Herhaling en verdieping

Slide 2 - Diapositive

Programma
Praktische zaken

Herhaling zww, hww, kww

Opdracht

Afronden

Slide 3 - Diapositive

Praktische zaken
Module lezen / creatief schrijven

Toets spelling / grammatica


Slide 4 - Diapositive

Praktische zaken
Module lezen / creatief schrijven

Module lezen verder wanneer school weer open is. 

Creatief schrijven staat gepland na de toetsweek.
Week 4 (25 januari)


Slide 5 - Diapositive

Praktische zaken
Toets spelling / grammatica

Geen toetsweek, maar er komt wel een so voor deze onderdelen. 
Wanneer en hoe volgt nog. 


Slide 6 - Diapositive

Herhaling zww, hww, kww

Slide 7 - Diapositive

zww, hww, kww
We maken onderscheid tussen deze drie soorten werkwoorden, omdat ze een andere functie hebben. 

Slide 8 - Diapositive

Wat is volgens jou het verschil tussen een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord?

Slide 9 - Question ouverte

zww en kww (twee soorten zinnen)
Het zelfstandig werkwoord​
  • Geeft aan wat het onderwerp doet.​ actie
  • Een zin met een zelfstandig werkwoord is een zin met een werkwoordelijk gezegde.​
  • Staat er maar een van in de zin.​
  • Ik geef les.

Het koppelwerkwoord​
  • Geeft aan wat het onderwerp is, was of wordt.​ eigenschap
  • Een zin met een koppelwerkwoord is een zin met een naamwoordelijk gezegde. ​
  • Staat er maar een van in de zin.
  • Ik ben docent. 

Slide 10 - Diapositive

Maak een zin over jezelf met een koppelwerkwoord. Er zit dus geen actie in die zin.

Slide 11 - Question ouverte

koppelwerkwoorden
Wanneer je een werkwoord in een zin kunt vervangen door een ander koppelwerkwoord, weet je dat je met een koppelwerkwoord te maken hebt. Bijvoorbeeld zo:

Ik ben docent. 
Ik blijk docent. 
Ik word docent.

Slide 12 - Diapositive

koppelwerkwoorden
We hebben in totaal negen koppelwerkwoorden:

zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Let op: dit is een trucje en werkt niet altijd.

Slide 13 - Diapositive

Het woordje 'ben' is in de volgende zin een kww:

Ik ben ouder geworden.
A
Waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Hulpwerkwoord
Hulpwerkwoorden komen voor in zinnen met meer dan één werkwoord. ​
Hulpwerkwoorden 'helpen' om het gezegde te maken. ​


Wanneer een zin meerdere werkwoorden heeft en dus hulpwerkwoorden heeft, staat het zelfstandig werkwoord of koppelwerkwoord vaak achteraan in de zin. 
  • Ik ben docent geworden
  • Ik heb les gegeven

Slide 15 - Diapositive

Hulpwerkwoord
Hulpwerkwoorden komen voor in zinnen met meer dan één werkwoord. ​
Hulpwerkwoorden 'helpen' om het gezegde te maken. ​


De man fietst.
De man heeft gefietst. 
De man zal gaan fietsen.
De man zal gefietst kunnen hebben. 


Slide 16 - Diapositive

Maak een zin met ten minste twee werkwoorden, waarvan er één een koppelwerkwoord is.

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin met ten minste twee werkwoorden, waarvan er één een zelfstandig werkwoord is.

Slide 18 - Question ouverte

Actie of eigenschap?

Het vogeltje is van de tak gevallen.
A
actie
B
eigenschap

Slide 19 - Quiz

Actie of eigenschap?

De tak is gebroken.
A
actie
B
eigenschap

Slide 20 - Quiz

Actie of eigenschap?

De oude vrouw is vriendelijk.
A
actie
B
eigenschap

Slide 21 - Quiz

Heeft deze zin een zelfstandig werkwoord of koppelwerkwoord?

De winkel is gisteren open geweest.
A
zelfstandig werkwoord
B
koppelwerkwoord

Slide 22 - Quiz

Samengevat
Het zelfstandig werkwoord​

  • Geeft aan wat het onderwerp doet.​ actie
  • Een zin met een zelfstandig werkwoord is een zin met een werkwoordelijk gezegde.​
  • Staat er maar een van in de zin.​

Het koppelwerkwoord​

  • Geeft aan wat het onderwerp is. Het koppelt een eigenschap.​
  • Een zin met een koppelwerkwoord is een zin met een naamwoordelijk gezegde. ​
  • Staat er maar een van in de zin.​



Slide 23 - Diapositive

Samengevat
Hulpwerkwoorden​

  • Hulpwerkwoorden komen voor in zinnen met meer dan één werkwoord. ​
  • Hulpwerkwoorden 'helpen' om het gezegde te maken. ​
  • Kunnen er meerdere in een zin staan​.
  • Koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord staat dan vaak achteraan.



Slide 24 - Diapositive

De opdracht
Ga naar kahoot.it en gebruik deze gamepin: 07592121

Blijf online in Teams. Je kunt dan vragen stellen. 

Klaar? Laat het weten! Ik check je antwoorden en daarna mag je gaan. 

Maak de Brug Grammatica woordsoorten af als je dat nog niet hebt gedaan.

Slide 25 - Diapositive

Afronden
Huiswerk voor morgen:

Afmaken Kahoot
Afmaken De Brug Grammatica woordsoorten

Slide 26 - Diapositive