cliënt en technologie hfd 4

• MBO
• Studiejaar 2

cliënt en technologie

keuzedeel hoofdstuk 4

Ondersteuningsdomeinen

gezondheid

dagelijks activiteiten en huishouden

communicatie en informatie

tijdverdrijf

mobiliteit

Bedenk een voorbeeld per domein

zie bladzijde 94

Arceer of onderstreep alle genoemde voorbeelden die jij in de praktijk bent tegengekomen

Kies 2 voorbeelden die een bewoner zouden kunnen helpen 

(+ waarom) 

geef zoveel mogelijk voorbeelden van zorgtechnologie

zie bladzijde 94: Kies 2 voorbeelden die een bewoner zouden kunnen helpen (+ waarom)

Technologie maakt ouderen eenzamer

eens

oneens

Wat kan jij doen om ouderen te helpen meer open te staan voor technologie?

Jouw taak

• Advies = raad
• voorlichting = informatie
• instructie = vertellen hoe iets moet

Je leert een reumatische zorgvrager hoe hij de traplift moet bedienen

1. Advies
2. Voorlichting
3. Instructie
4. C en A

Je legt aan een bedlegerige zorgvrager uit dat zijn beenspieren zwakker worden, doordat hij ze te weinig gebruikt

1. Advies
2. Voorlichting
3. Instructie

Je vertelt aan een zorgvrager hoelang het duurt voor de medicijndispenser geleverd wordt

1. Advies
2. Voorlichting
3. Instructie

Je vertelt welke hulpmiddelen er allemaal mogelijk zijn om beter te kunnen lopen

1. Advies
2. Voorlichting
3. Instructie

Wat wil je bereiken met
voorlichting (wat is het doel?)

Het doel is dat de zorgvrager zijn gedrag vrijwillig verandert.

Wat wil je bereiken met
advies (wat is het doel?)

Door goed advies te geven kunnen zorgvragers vaak dingen zelf blijven doen of blijft de gezondheidstoestand daardoor stabiel

Wat wil je bereiken met
instructie (wat is het doel?)

Leef- en gedragspatronen aanleren

Met hulpmiddelen leren omgaan

De algemene dagelijkse levensverrichtingen ( ADL-vaardigheden) leren uitvoeren

Verpleegtechnische vaardigheden aanleren

Waarover heb jij wel eens een instructie gegeven?

aandachtspunten bij instructie

• motiveren (meerwaarde uitleggen)
• in de ander verplaatsen
• eenvoudige taal gebruiken
• laat iets achter: stappenplan
• kom erop terug 

Op blz 98 staan stappen en aandachtspunten bij instructie

Welke 2 vind jij het belangrijkst?

Waarom?

Technologie uitleggen

1. Zorg ervoor dat de cliënt weet wat de meerwaarde is van bepaalde technologie, dan is hij/zij eerder bereid dit te gaan leren.

2. Verplaats je in de ander.

3. Gebruik simpele woorden.

4. Zorg dat de ander de instructie terug kan lezen op papier.

5. Doe een handeling altijd voor, het wordt dan duidelijker voor de ander.

6. Kom er altijd op terug hoe iets is gegaan.

7. Wees niet bang dat je het niet goed uitlegt, ook jij mag leren voor een volgende keer.

Mag je op deze manier ondersteunen?

Met de dochter van mevrouw Schippers heb je afgesproken
om haar en haar moeder WhatsApp uit te leggen. Als
mevrouw Schippers volgende week naar huis gaat vanuit het
verpleeghuis kunnen ze dit gebruiken om te communiceren
met elkaar.

1. toegestaan
2. niet toegestaan

Mag je op deze manier ondersteunen?

Meneer Sanders puzzelt graag op zijn iPad. Hij is opgenomen
op de verpleegafdeling voor revalidatie na een heupoperatie.
Er is iets mis met de puzzel app. Jij helpt hem door te kijken
wat er aan de hand is.

1. toegestaan
2. niet toegestaan

Mag je op deze manier ondersteunen?

Na een week komt het probleem terug bij de app van meneer
Sanders. Hij vraagt of je de ICT-afdeling wil vragen hem te
helpen met de puzzel app.

1. toegestaan
2. niet toegestaan

Mag je op deze manier ondersteunen?

In de thuiszorg gebruikt een zorgvrager leefstijlmonitoring
(sensoren). De zoon heeft vragen over het interpreteren van de
grafiekjes die hij op zijn telefoon krijgt. Hij vraagt aan jou
(niveau 2) om hem uit te leggen hoe hij die moet
interpreteren.

1. toegestaan
2. niet toegestaan

Evalueren is...

achteraf bespreken hoe taken zijn uitgevoerd en wat iedereen ervan vond. Ook wel nabespreken genoemd.

Over welke technologische toepassing kan jij instructie geven? (brainstorm)

opdracht

maak bladzijde 101 en 102

Wat is GEEN functie van mond en gebit bij de vertering?

1. Verteren van eiwitten
2. Vermalen van voedsel
3. Vermengen met speeksel
4. Vergroten van oppervlakte

Snijtanden: afhappen

Hoektanden: scheuren 

Kiezen: malen