In dienst van God - Les 4

• Godsdienst
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

In dienst van God

Wat gaan we doen? 

• Terugblik 
• Uitleg
• Rechters
• Opdracht rechters

Leerdoelen H2

2.A - Je kunt uitleggen wat Rechters zijn en hoe ze zich gedroegen;

2.B - Je kunt uitleggen hoe God reageert op de herhalende ontrouw van het volk Israël;

2.C - Je weet van twee lijnen in het boek Rechters:

1. Neergaande lijn van afgoderij en zonden

2. Hoopgevende lijn die uitziet naar de komst van de Messias

Terugblik

Pitch 'rechters'

Lezen:

Paragraaf 2.D

Paragraaf 2.E

Paragraaf 2.F

Paragraaf 2.G

Maken:

• Opdracht 2.7
• Opdracht 2.9
• Opdracht 2.11
• Opdracht 2.12

Agenda

Intro (5 min)

Toetsvragen (40 min)

Samenvatten (25 min)

Vooruitblik (5 min)

Uitloop (5 min)

Toetsvragen

1. Maak groepjes van 4 leerlingen (om je heen, niet aan de andere kant van het lokaal)

2. Maak toetsvragen (minimaal 12 per groepje) a.d.h.v. de hoofdstukken uit het boek (en zoek de antwoorden op)

3. Iedereen uit het groepje moet de antwoorden kennen van jouw vragen.

4. Oefenen

Samenvatten in groepen

1. Maak groepjes van 4 leerlingen (andere dan waar je net mee samen werkte!)

2. je gaat met je groepje een samenvatting maken van de paragrafen uit H1 en H2

3. Iedereen uit het groepje moet de samenvatting uit kunnen leggen (presenteren).

 

 

In dienst van God

Leerdoelen H3

3.A - Je kunt beschrijven hoe de koningen moeten omgaan met God en het volk;

3.B - Je kent de 5 koningswetten uit Deuteronomium 17:14-20

3.C - Je kunt vertellen waarom God wilde dat er een tempel werd gebouwd;

3.D - Je kunt uitleggen hoe het komt dat het rijk in tweeën scheurde;

3.E - Je kunt de volgende uitspraak uitleggen: 'de heiligheid van de koning is de veiligheid van het volk';

3.F - Je kunt de rol van de profeten uitleggen;

3.G - Je kunt uitleggen dat door het gedrag van de koningen (zowel positief als negatief) het volk gaat verlangen naar de komst van de Messias

Blz. 15

Theocratie:
- Betekent letterlijk 'godsregering'. 

- De koning wordt gezien als een vertegenwoordiger van God. 

Democratie:

- Betekent letterlijk 'volksregering'

- Het volk bepaalt door verkiezingen wie er in de regering komt. Daar worden de wetten voor het land. Zij moeten ervoor zorgen dat mensen zich aan deze wetten houden. 

Maken:

• Opdracht 3.1 (tip: lees paragraaf 3.A)
• Opdracht 3.2
• Opdracht 3.3

Nakijken opdracht 3.1:

A. Het mag alleen iemand uit Israël zijn (zodat de koning geen andere goden en gebruiken heeft)

B. Hij is niet meer dan de andere burgers (Hij dient hen nederig en komt op voor de armen)

C. Hij staat niet boven de wet (Hij moet God en Zijn regels volgen)

Nakijken opdracht 3.2:

A. God geeft Zijn wetten - de koning volgt de wetten - de koning geeft de wetten door aan het volk. 

B. Eigen antwoord. 

Nakijken opdracht 3.3:

A. 1. Hij mag niet teveel paarden hebben en deze mogen niet uit Egypte komen (vers 16)

2. Hij mag niet teveel vrouwen hebben (vers 17)

3. Hij mag niet teveel goud en zilver verzamelen (vers 17)

4. Hij moet een kopie maken van het wetboek (de Thora) en dit altijd bij zich dragen en erin lezen (vers 19)

5. Hij moet zich houden aan alle regels en wetten uit het wetboek (vers 20)

B. Eigen antwoord.

C. Eigen antwoord. 

De eerste drie koningen

Saul

Was Saul een Messiaanse Koning? 

Waarom wel/niet?

David

Salomo

Aan de slag!

• Lezen paragraaf 3.B (blz. 20/21)
• Maken opdracht 3.5 (blz. 21)
• Maken keuzeopdracht 3.18 (blz. 27/28)

Nakijken opdracht 3.5:

A. Hij had veel vrouwen - Hij hield zich niet aan de regels uit dit wetboek. 

B. Astarte, de godin van het volk van Sidon. En Milkom, de afschuwelijke god van het volk van Ammon.

C.     Toen zei de Heer tegen Salomo: ‘Jij hebt je niet gehouden aan onze afspraak. Je hebt je niet gehouden aan de regels die ik je gegeven heb. Daarom zal ik ervoor zorgen dat jouw zonen geen koning van Israël meer zullen zijn. Iemand anders zal koning worden, één van je eigen dienaren.

Bergafwaarts...

Aan de slag!

• Maken opdracht 3.12 (blz. 24)
• Lezen paragraaf 3.F (blz. 25)
• Lezen paragraaf 3.G (blz. 25)
• Maken opdracht 3.13 (blz. 25)
• Maken opdracht 3.14 (blz. 26)

Oefenen voor de toets H3

Begrippen

Leerdoelen