3 vwo - chapitre 3 - overh voca B + herh imparfait

PROGRAMME
  • Absentie
  • Interro voca B
  • Terugblik - imparfait
  • Lire - texte B
  • Au travail
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

PROGRAMME
  • Absentie
  • Interro voca B
  • Terugblik - imparfait
  • Lire - texte B
  • Au travail

Slide 1 - Diapositive

Vocabulaire B
Overhoring

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent:

chaque
A
nog steeds
B
echt
C
iedere, elke
D
de wedstrijd

Slide 3 - Quiz

Wat betekent:

le concours
A
nog steeds
B
echt
C
het geluk
D
de wedstrijd

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:

le bonheur
A
nog steeds
B
echt
C
het geluk
D
alleen maar

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:

seulement
A
nog steeds
B
echt
C
het aantal
D
alleen maar

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:

vrai
A
nog steeds
B
echt
C
het aantal
D
alleen maar

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je ..

teleurgesteld
A
mécontent(e)
B
vers l'âge de
C
déçu
D
encore

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je ..

nog steeds
A
mécontent(e)
B
vers l'âge de
C
le monde entier
D
encore

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je ..

ontevreden
A
mécontent(e)
B
vers l'âge de
C
le monde entier
D
je crois que

Slide 10 - Quiz

Hoe zeg je ..

rond de leeftijd van
A
le groupe
B
vers l'âge de
C
le monde entier
D
je crois que

Slide 11 - Quiz

Hoe zeg je ..

de hele wereld
A
le groupe
B
vers l'âge de
C
le monde entier
D
je crois que

Slide 12 - Quiz

L'imparfait

Slide 13 - Diapositive

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 14 - Quiz

IMPARFAIT

(onvoltooid verleden tijd)


1. nous-vorm van het werkwoord

2. "ons" eraf

3. juiste uitgang erachter (jeais/tuais/il/elle/onait/nousions/vousiez/ils/ellesaient)


Slide 15 - Diapositive

Stam+uitgang
Exemples:
Je (porter) portais          (nous portons)
Elle (avoir) avait               (nous avons)
Tu (aller) allais                  (nous allons)
Nous (faire) faisions     (nous faisons)



Slide 16 - Diapositive

Let op
De imparfait van het werkwoord "être" is onregelmatig.
Ik ben = je suis
Ik was = J'étais


Er is = il y a
Er was = il y avait

Slide 17 - Diapositive

Mets les verbes à l'imparfait:
1. Vous partez
2. On mange (!)
3. J'habite

Slide 18 - Question ouverte

TB page 57
WB page 10

Slide 19 - Diapositive

AU TRAVAIL
Maken:
bron C opdracht 13b, 13c, 13d, 13e, 13f, 14, 15 blz. 13-16 van je WB
Bron B opdracht 8, 9, 10, 11 blz. 10-12

Leren:
vocabulaire E op blz. 41 van je WB

Slide 20 - Diapositive