9.3 MAW Theorie en ideologie met betrekking tot sociale verschillen en sociale ongelijkheid

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat gaan we deze les doen?

Terugkijken op sociale ongelijkheid

9.3 bespreken: leerdoelen

opdrachten maken 8,9,10,11

Sociale mobiliteit betekent:

1. Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
2. Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
3. Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
4. Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Een vrouw wordt in één klap rijk door een erfenis van een opa.

1. Positieverwerving
2. Positietoewijzing

Een advocate pleegde fraude en kreeg direct ontslag.

1. Positieverwerving
2. Positietoewijzing

Lesdoel

Na deze les kun je:

• De theorie van Karl Marx over de oorzaak van conflicten in de samenleving uitleggen.

• De theorie van Huntington over de oorzaak van conflicten in de samenleving uitleggen.

• De verschillen tussen de drie ideologieën (3) op ongelijkheid in de samenleving  kunnen benoemen. 

Maatschappelijke en politieke conflicten(theorie)

Twee conflictbenaderingen:


Marx:
(1818-1883)

Huntington:
(1927-2008)

Marx en sociale ongelijkheid

Ongelijke materiële verschillen tussen de bezittende en de bezitloze klasse staan centraal. 

De ongelijkheid in de bezitsverhoudingen leidt volgens deze theorie altijd tot een conflict.

Huntington en sociale ongelijkheid

Maatschappelijke conflicten kunnen volgens deze theorie hun oorsprong hebben in uiteenlopende sociale en culturele verschillen.

Veel conflicten in de samenleving hebben een godsdienstige, etnische en/of politieke achtergrond of hebben te maken met belangentegenstellingen tussen bijvoorbeeld generaties.

Samuel Huntington: Botsende beschavingen

Zijn stelling: juist conflicten op de grensgebieden van beschavingen!

Afrika: Christendom vs Islam

India & buren

Oekraïne en Rusland

Kaukasus

Ideologieën en sociale ongelijkheid

Liberalisme:

Eigen verantwoordelijkheid, kleine rol overheid.

Confessionalisme:

Solidariteit is belangrijk, gespreide verantwoordelijkheid; overheid, burgers en maatschappelijke organisaties dragen bij.

Socialisme:

Gelijkwaardigheid, opkomen voor zwakkeren, grote rol overheid.

Er is een conflict tussen verschillende groepen in Nederland over het wel of niet helemaal zwart maken van het gezicht van zwarte Piet:

1. Marx
2. Huntington

Schoonmakers gaan staken omdat ze vinden dat ze veel te weinig verdienen in verhouding met andere beroepen:

1. Marx
2. Huntington

Er is een conflict tussen jongeren en ouderen over het opvolgen van de corona regels:

1. Marx
2. Huntington

Horecabazen, winkeliers en marktkooplui eisen heropening via de rechter omdat ze failliet dreigen te gaan. Kermisexploitanten bereiden ook een zaak voor:

1. Marx
2. Huntington