The past simple BK

Welcome
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welcome

Slide 1 - Diapositive

Vertaal de zin in het Nederlands:
I walk to school.

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal de zin in het Nederlands:
I walked to school.

Slide 3 - Question ouverte

Wat is er anders? 

  • I walk to school
  • I walked to school

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel 
  1. Je weet hoe je de verleden tijd maakt in het Engels
  2. Je kunt zeggen wat je gisteren/vorige week/vorig jaar (in het verleden) gedaan hebt. 

Slide 5 - Diapositive

Drie tijden:
De toekomst = the future
Verleden tijd = the past
Tegenwoordige  tijd = the present

Slide 6 - Diapositive

The past simple
Gaat om afgeronde gebeurtenissen in het verleden:


The past
The present
The future

Slide 7 - Diapositive

The past simple
Gaat om afgeronde gebeurtenissen in het verleden:


The past
The present
The future
Finished actions in the past. 

Slide 8 - Diapositive

Hoe vorm je de past simple?
Subject
Verb + ed
Rest of the sentence
Signal word
I
walked
to school
yesterday.
She
jumped
out of her bed
this morning.
The dog
barked
at the mailman
last week. 
My father
kicked
the ball
a minute ago.

Slide 9 - Diapositive

Wat is de verleden tijd van
To open?
A
Opende
B
Opening
C
Opened
D
Opends

Slide 10 - Quiz

Wat is de verleden tijd van
To wash?
A
Washed
B
Washd
C
Washte
D
Washing

Slide 11 - Quiz

Wat is de verleden tijd van
live

Slide 12 - Question ouverte

Werkwoorden die eindigen op e
  • Daar komt alleen een -d achter:
  • Live              Lived
  • Arrive          Arrived



Slide 13 - Diapositive

Hoe vorm je de verleden tijd van de meeste Engelse werkwoorden?

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf de verleden tijd op van
behave

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd van
hurry

Slide 16 - Question ouverte

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is de verleden tijd van
enjoy

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd van
hurry

Slide 20 - Question ouverte

Past simple
Bij woorden van 1 lettergreep wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat en daarna voeg je -ed toe:
I drop -        I dropped
You sto    You stopped

We pla     We planned

Slide 21 - Diapositive

Samenvatting Past simple
  • Standaard regel: voeg -ed to achter het werkwoord: walked. 
  • Als een werkwoord al eindigt op een e, dan alleen een -d toevoegen: : live - lived, hope - hoped. 
  • Als een werkwoord eindigt op een y: y wordt i en voeg -ed toe. Carry - carried, hurry - hurried
  • Als een werkwoord eindigt op een y en er staat een klinker voor, dan alleen -ed toevoegen: play - played, enjoy- enjoyed 
  • Een woord van 1 lettergreep dat eindigt op een klinker en een medeklinker: verdubbel de medeklinker: en voeg ed toe:  stop - stopped,

Slide 22 - Diapositive

Maak nu
  • Opdracht 30 en 31 op blz. 48 van je werkboek. 
  • Maak de opdrachten van A, watching af als je dit nog niet gedaan hebt. 

Ga naar de classroom en begin met lezen in je boek. In de week van 

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk
BK: Opdracht 30 en 31 B op blz. 48 en 49 van je werkboek

Slide 24 - Diapositive

Wanneer gebruik je de Past simple?

Slide 25 - Question ouverte

Welcome

Slide 26 - Diapositive

Wat zet je achter de meeste werkwoorden om het in de verleden tijd (past simple) te zetten?

Slide 27 - Question ouverte

Zet in de verleden tijd;
annoy

Slide 28 - Question ouverte

Zet in de verleden tijd
carry

Slide 29 - Question ouverte

Past Simple - Irregular verbs
  • Some verbs in English are irregular, this means that in the past tense they don't get '-ed' at the end, but have their own form.

  • To write -> wrote; I wrote her a letter last week.
  • To go -> went; He went to Italy last year.
  • To make -> made: They made a very nice meal two days ago.

Slide 30 - Diapositive

Past Simple - onregelmatige werkwoorden


Die moet je uit je hoofd leren!

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

Ik weet nu wat de past simple is en hoe ik deze moet gebruiken.
Ja, ik snap het helemaal
Ik denk het wel, maar ik krijg het graag nog een keer uitgelegd.
Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Slide 35 - Sondage

Maak nu: 
  • Opdracht 32 op blz. 49 en 50 van je werkboek.
  • Maak opdracht 33 in je schrift. 

Klaar?
Ga dan naar deze gedeelde LessonUp en maak de oefeningen achter de linkjes op de volgende sheets. 

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Slide 38 - Lien

Slide 39 - Lien

Slide 40 - Lien