1HV Unité 4

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Répéter!

Doel: herhalen grammatica Unité 4.

Aan het eind van deze les weet je beter wat je al goed kent en wat je nog flink moet oefenen voor het proefwerk.

(en ik ook!)

Een 'opwarmertje'...

Weet je nog...? 

l'armoire

le lit

la chaise

le bureau

la lampe

les livres

le chat

les stylos

le tableau

le tapis

On y va!

Wat weet je nog over (Franse) voorzetsels?

De voorzetsels (Les prépositions)

Ook wel: kastwoordjes

Sleep het voorzetsel naar het juiste plaatje.

derrière

sur

devant

dans

à gauche

à droite

Het werkwoord ALLER

Wat heeft
het werkwoord ALLER
te maken met een puntzak?

le verbe aller

je	vais
tu	vas
il / elle/ on	va
nous	allons
vous	allez
ils / elles	vont

ik	ga
jij	gaat
hij / zij / men	gaat
wij	gaan
jullie / u	gaan / gaat
zij [mmv / vmv]	gaan

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'aller' met het onderwerp.

vais

vas

va

allons

allez

vont

Vul aan:
Je ... (aller)

1. je vais
2. je vas
3. je va
4. j'allons

Vul aan:
Nous ... (aller)

1. nous vais
2. nous allez
3. nous vont
4. nous allons

Vul aan: Tu ... (aller)

1. tu vais
2. tu va
3. tu vas
4. tu vont

Vul aan:
Lisette ... à l'école. (aller)

1. vais
2. vas
3. va
4. vont

Vul aan:
Les amis ... au cinéma. (aller)

1. va
2. allons
3. vont
4. aller

De ontkenning (la négation)

Wat weet je nog van 'de ontkenning'
in het Frans?

Welke van deze zinnen is ontkennend?

1. Tu parles français?
2. Nous habitons à Lille
3. On aime beaucoup le chocolat
4. Je ne suis pas à l'école

De ontkenning

• Hoe maak je de ontkenning in het Frans?

1. Zoek de persoonsvorm (meestal het 1e werkwoord).
   
   
2. Zet ne voor de persoonsvorm en pas erachter.
   Ex.: Je suis à la maison. --> Je ne suis pas à la maison.
   
   
3. Voor een klinker of stomme h verandert ne in n'
   Ex.: J'aime la musique. --> Je n'aime pas la musique.

Wat is een juiste ontkennende zin?

1. Je ne travaille pas.
2. Je travaille ne pas.
3. Je ne pas travaille.
4. Je pas ne travaille.

Wat is een juiste ontkennende zin?

1. Jacques ne pas est anglais.
2. Samuel n'a pas faim.
3. Vous regardez ne pas de film.
4. Ils parlent ne pas français.

Maak de zin ontkennend met NE...PAS:
Je vais au village.

Wat is de ontkenning van "c'est"?

1. c' n'est pas
2. ce n'est pas
3. c' ne est pas
4. ce ne est pas

Naast NE...PAS heb je nog meer

 ontkenningen geleerd...

français	néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien

Combineer de Franse ontkenning met de Nederlandse vertaling.

niet ... meer

niets

niet / geen

nooit

*** Maak een goede zin!

va

plus

Elle

à

ne

l'école

De zinnen (Les phrases)

Wat betekent:
Tu prends la deuxième rue à gauche.

1. Ik neem de derde straat rechts.
2. Jij neemt de tweede straat rechts.
3. Jij neemt de tweede straat links.
4. Jullie gaan rechtdoor.

Welke zin past bij dit plaatje:

1. Il faut continuer tout droit.
2. Il faut continuer à droite.

Vertaal de zin:
Le parc est en face de la boulangerie.

Welke zin past bij dit plaatje:

1. Mon armoire est contre le mur.
2. Pardon, je cherche la rue Alibert.
3. Elle est comment, ta chambre?
4. Ma maison est très grande.

Hoe ging voor jou deze herhaling van Unité 4?

😒🙁😐🙂😃

Wat zou je de volgende les nog extra willen oefenen van Unité 4?

1. Aller
2. De ontkenning
3. De zinnen
4. Niets. Het lukt wel!

Et maintenant...?

Lire EXTRA (p. 138-139)

Maak * ex. 1 t/m 6.

Fini? Dan ga je verder met ** en ***.