onbewerkt persoonlijke bezittelijke voornaamwoorden

Zet 1 t/m 11 onder elkaar.
Vul de ontbrekende woorden in de tekst in.

Als je klaar bent wissel je het blaadje uit met degene naast je. 
Controleer elkaars antwoorden. Bespreek de antwoorden die niet goed zijn. 
Wat moest het zijn en waarom?
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Zet 1 t/m 11 onder elkaar.
Vul de ontbrekende woorden in de tekst in.

Als je klaar bent wissel je het blaadje uit met degene naast je. 
Controleer elkaars antwoorden. Bespreek de antwoorden die niet goed zijn. 
Wat moest het zijn en waarom?

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel had je goed?

Slide 2 - Diapositive

KERN les 37
Hoe gebruik je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 3 - Diapositive

Die ogen van ....
A
jou
B
jouw

Slide 4 - Quiz

Dit zijn ........ ogen
A
jou
B
jouw

Slide 5 - Quiz

Deze tas is van ........
A
jou
B
jouw

Slide 6 - Quiz

Dat is ......... tas
A
jou
B
jouw

Slide 7 - Quiz

Wat valt je wanneer je jou of jouw gebruikt?

Slide 8 - Question ouverte

Je leert hoe je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden gebruikt

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Werkboek
Basis: 
Maak vraag 4 t/m 11 op blz. 22 t/m 25
Klaar? Laat het controleren.

Kader: 
Maak vraag 4 t/m 10 op blz. 78 en 79 of het stencil.
Klaar? Laat het controleren. 

Slide 11 - Diapositive

Wat voor soort voornaamwoord geeft aan dat iets het bezit is van iemand of iets.
A
peroonlijk
B
bezittelijk

Slide 12 - Quiz

Is ‘ik’ een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 13 - Quiz

Is ‘uw’ een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 14 - Quiz

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord
A
Hun
B
hen
C
mijn

Slide 15 - Quiz

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.

Welke voornaamwoorden zijn bezittelijk?
A
Hun
B
hen
C
mijn

Slide 16 - Quiz

Ik weet het verschil tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Woorden les 37
angstaanjagend: iets dat heel eng is
de identiteitskaart: kaart die je binnen Europa kunt gebruiken in plaats van een paspoort
de samenleving: mensen die samen in een land wonen
een luisterend oor bieden: iemand steunen met aandacht
een bestaan opbouwen: je leven invullen op het gebied van wonen, werk/school en relaties
nationaal: van alle inwoners van een bepaald land
Maak opdracht 10, blz. 79

Slide 21 - Diapositive

angstaanjagend
de identiteitskaart
nationaal

Slide 22 - Question de remorquage

Deze tas is van ........
A
jou
B
jouw

Slide 23 - Quiz

Dat is ......... tas
A
jou
B
jouw

Slide 24 - Quiz

Een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets het bezit is van iemand of iets.
A
peroonlijk
B
bezittelijk

Slide 25 - Quiz

‘Ik’ is een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord.
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 26 - Quiz

‘Uw’ is een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord.
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 27 - Quiz

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.
Wat is het persoonlijk voornaamwoord
A
Hun
B
hen
C
mijn

Slide 28 - Quiz

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.
Welke zijn bezittelijk? (2)
A
Hun
B
hen
C
mijn

Slide 29 - Quiz

Zij zag hem op straat.
Zij en hem zijn:
A
persoonljk
B
bezittelijk

Slide 30 - Quiz

Hij heeft haar fiets geleend.
Hij is een:

A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 31 - Quiz

Hij heeft haar fiets geleend.
Haar is een:

A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 32 - Quiz

Ik geef een cadeau aan hen / hun.
Welke is juist?
A
hen
B
hun

Slide 33 - Quiz

Ik stuur hen / hun een kaartje.
Welke is juist?
A
hen
B
hun

Slide 34 - Quiz

Ik heb hen / hun uitgenodigd voor mijn verjaardag.
Welke is juist?
A
hen
B
hun

Slide 35 - Quiz

Maak opdracht 1, blz. 78

Slide 36 - Diapositive

nakijken

Slide 37 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maak KERN les 37
blz. 78+79


Klaar? NUMO

Slide 38 - Diapositive

nakijken

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Ik weet het verschil tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Sondage