P4 - leesweek 4 (les 1 + 2)

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

die Planung

Prüfung Kapitel 4 
Weging: 1x
Duur: 35 min

Schüler-Online:  
  • Willi wills wissen - Wie wird ein Maibaum   aufgestellt?
  • Proeftoets Kapitel 4

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

die Planung
  • Hören: 
Je kunt een lied over huiswerk begrijpen en hierover vragen beantwoorden.
  • Wortschatz:
Je kent de schoolvakken in het Duits.
  • Landeskunde:
- Je begrijpt het Duitse cijfersysteem.
- Je begrijpt hoe de allereerste schooldag in Duitsland verloopt.

Slide 5 - Diapositive

Deutschbuch B

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Slide 8 - Vidéo

Hören
Höre dir das Lied an. Beantworte die folgenden Fragen:
  1. Wie oft hörst du das Wort "Hausaufgaben" im Lied?
  2. Welche Fächer werden im Lied am Ende genannt?

Slide 9 - Diapositive

Wie oft hast du das Wort 'Hausaufgaben' im Lied gehört?

Slide 10 - Question ouverte

Welche Fächer werden im Lied am Ende genannt? [Niederländisch]

Slide 11 - Question ouverte

Die Schulfächer

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

die Schulfächer
Wie man etwas findet.
am ....tag / um (Uhrzeit)
Biologie
am Mittwoch
stom, dom = blöd
 Mathe(matik)
toll = leuk
 um zwei Uhr
 Niederländisch
Erdkunde
makkelijk = leicht, einfach
 am Samstag
Wir essen um 18:00 Uhr
zwaar, lastig = schwer

Slide 14 - Question de remorquage

Das Notensystem in Deutschland
Umrechnen
In Deutschland kennt man Schulnoten von 1 bis 6.
Wenn man in Deutschland eine 1 kriegt, ist man sehr glücklich: Eine 1 ist nämlich sehr gut (uitstekend) und eine 6 ist ungenügend (onvoldoende).

Slide 15 - Diapositive

Was sind Noten?
A
Noten
B
Muziek
C
Cijfers
D
Letters

Slide 16 - Quiz

Vergleiche die Noten aus den Niederlanden 
mit den deutschen Noten.

1
2
3
5
4
6
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1

Slide 17 - Question de remorquage

Wat betekent Zeugnis
A
tevreden
B
examen
C
rapport
D
lijst

Slide 18 - Quiz

Je hebt op een Duitse school een 2,0 voor een proefwerk gekregen. Kies. Volgens het Duitse cijfersysteem is dat een ......
A
voldoende
B
onvoldoende

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Lien

Als je vroeger goed in een vak was waar zat je dan?
A
Vooraan
B
Achteraan
C
Midden
D
Bij de docent

Slide 21 - Quiz

Gaf in het begin iedereen dezelfde 'Noten' in Duitsland?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Waarom werd er 1 Notensystem' ingevoerd?
A
niveau staat dan vaster
B
voor de ouders
C
voor de leerlingen
D
voor de plek in de klas

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Wie heeft de Schultüte voor Jannic geknutseld?

Slide 25 - Question ouverte

Waar heeft Yannic vandaag het meeste zin in?

Slide 26 - Question ouverte

De leerlingen worden de eerste dag door .......... ontvangen
A
oudere leerlingen
B
klasgenootjes
C
directeur
D
juf

Slide 27 - Quiz

Noem een ding waar de leerlingen zich op verheugen?

Slide 28 - Question ouverte

Hoeveel kinderen starten er vandaag op de school?
A
45
B
34
C
44
D
54

Slide 29 - Quiz

Wie heeft de Schultüte voor Jannic geknutseld?

Slide 30 - Question ouverte

Waar heeft Yannic vandaag het meeste zin in?

Slide 31 - Question ouverte

De leerlingen worden de eerste dag door .......... ontvangen
A
oudere leerlingen
B
klasgenootjes
C
directeur
D
juf

Slide 32 - Quiz

Noem een ding waar de leerlingen zich op verheugen?

Slide 33 - Question ouverte

Hoeveel kinderen starten er vandaag op de school?
A
45
B
34
C
44
D
54

Slide 34 - Quiz

Wie heeft de Schultüte voor Jannic geknutseld?

Slide 35 - Question ouverte

Let op: die vrouw vertelt welke 2 dingen het meisje heeft

Slide 36 - Question ouverte

Welke 2 dingen noemt de vrouw? Schrijf ze in het Duits op

Slide 37 - Question ouverte

Wanneer krijgen de kinderen een Schultüte?
A
Elke eerste schooldag
B
na elke vakantie
C
als ze voor het eerst naar de basisschool gaan
D
Met kerst

Slide 38 - Quiz

Wat is nog beter dan de "Schultüte" kopen? (noem het Duitse woord)

Slide 39 - Question ouverte

Let op: ze vertelt wat er allemaal in de Schultüte gaat. Daar komt zo een vraag over

Slide 40 - Question ouverte

Wat gaat er in elk geval in de Schultüte? (nenn mindestens 6 Sachen)

Slide 41 - Question ouverte

Hoe kregen de kinderen vroeger hun Schultüte?

Slide 42 - Question ouverte

Let op: over het volgende stukje film komt weer een vraag

Slide 43 - Question ouverte

Nu wordt verteld wat de schrijver Erich Kärstner beleefde bij zijn Schultüte. Vertel het verhaal straks na.

Slide 44 - Question ouverte

Nach dem Krieg stopften die Eltern die Schultüten voll mit Papier. Wat is "Krieg" en waarom werd er papier in de Schultüte gestopt?

Slide 45 - Question ouverte

Met 6 jaar gaan kinderen in Duitsland naar de Grundschule en dat wordt groots gevierd. Dit feest is altijd op een zaterdag (het weekend voordat de school begint) en op deze dag gaan kinderen met een Schultüte traditiegetrouw naar school. Je kunt een kant en klare puntzak kopen of ervoor kiezen om er zelf één te maken. De Schultüte vul je met cadeautjes, snoep en schoolbenodigdheden. Op de dag van de Einschulung lopen alle kinderen in Duitsland vol trots met deze puntzak en hun nieuwe schooltas naar school. Echter word de puntzak thuis pas opengemaakt in het bijzijn van familieleden en daarna word er thuis verder gefeest.

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Vidéo

Kapitel 6 Deutschbuch B
Mache Paragraf A: 1C,2,3
Mache Paragraf B:
Lerne Wörterliste A (n-d/d-n)

Slide 48 - Diapositive