AA0_AFP_oefenvragenhormoonstelsel_p6

Oefenvragen
Even opwarmen
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
AnatomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen
Even opwarmen

Slide 1 - Diapositive

Hersenen
Hypofyse
Hypothalamus

Slide 2 - Question de remorquage

Zenuwstelsel
Hormoonstelsel
werkt snel
werkt kort
Elektrische signalen
Via zenuwbanen
Werkt langzaam
Via het bloed
Werkt lang
Chemische stoffen

Slide 3 - Question de remorquage

NEDERLANDSE NAAM
AFKORTING
bijnierschorsstimulerend hormoon
follikel stimulerend hormoon
Anti diuretisch hormoon
Groei hormoon
ACTH
GH
FSH
ADH

Slide 4 - Question de remorquage

1
De hypothalamus registreert te weinig water in het bloed
de hypothalamus prikkelt de hypofyse om minder ADH aan het bloed af te geven
De hypothalamus prikkelt de hypofyse om meer ADH aan het bloed af te geven
De nieren houden minder water vast
Het ADH stimuleert de nieren om water vast te houden
Het bloed wordt verdund met water en is op een gegeven moment voldoende verdund
Zet onderstaande zinnen in de juiste volgorde door de cijfers op de juiste plek te slepen
2
3
4
5

Slide 5 - Question de remorquage

Juist of onjuist
Hypo betekent te weinig of te laag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welk woorden horen erbij?
Intern
Extern
Inwendig
Uitwendig
Exo-
Endo-

Slide 7 - Question de remorquage

Hormonen bereikende de doelcellen via het ... ?

Slide 8 - Question ouverte

De ..... is de baas boven de ...

Slide 9 - Question ouverte

Juist of onjuist
Bij diabetus insipidus is er te weinig ADH.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Welke hormonen maakt de schildklier?

Slide 11 - Question ouverte

Voor welke aandoening is het toedienen van radioactief jodium een therapie?
A
Hypothereoïdie
B
Hyperthereoïdie

Slide 12 - Quiz

Van welke stof kan een tekort zorgen voor hypothyreoïdie?

Slide 13 - Question ouverte

Juist of onjuist
De schildklier produceert het hormoon Thyroxine
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Welk hormoon maken de bijschildklieren?

Slide 15 - Question ouverte

Het parathormoon is de antagonist (tegenwerker) van thyroxine
A
Juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Welke hormonen maken de bijnieren?

Slide 17 - Question ouverte

Welke hormonen maakt de alvleesklier?

Slide 18 - Question ouverte

De eilandjes van langerhans zijn onderdeel van je lever
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Welke 2 hormonen worden er aangemaakt in de eilandjes van Langerhans?

Slide 20 - Question ouverte

Insuline zorgt voor opname van suikers in het de cellen en weefsels
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Juist of onjuist
Bij een hypoglycemie is er te weinig insuline
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Anatomie & Fysiologie
Oefentoetsvragen

Slide 23 - Diapositive

Wat is het doelwitorgaan van ADH?
A
Bijnier
B
Hypofyse
C
Hart
D
Nier

Slide 24 - Quiz

Wat doet het parathormoon?
(meer antwoorden mogelijk)
A
Zorgt voor het vrijkomen van calcium
B
Stimuleert botafbraak
C
Stimuleert heropname van calcium
D
Remt opname van calcium in darmen

Slide 25 - Quiz

Wat doet het hormoon
TSH?
A
Stimuleert de schildklier in zijn functie
B
Stimuleert de bijnieren in hun functie
C
Stimuleert de nieren in hun functie
D
Stimuleert de alvleesklier in zijn functie

Slide 26 - Quiz

Welk hormoon stimuleert de opname van glucose in de cellen?
A
Glucagon
B
Insuline
C
Adrenaline
D
Cortisol

Slide 27 - Quiz

Welke uitspraken over endocriene klieren is waar?
(meerdere antwoorden)
A
hebben een afvoerbuis
B
maken speeksel en talg aan
C
worden ook hormoonklieren genoemd
D
geven hun product mee aan het bloed

Slide 28 - Quiz

Welke klier gaat hormonen maken bij het calciumgehalte in het bloed?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijschildklier
D
Bijnier

Slide 29 - Quiz

Waar speelt oxytocine een belangrijke rol?
A
Bij de borstvoeding
B
Bij het in stand houden van de zwangerschap
C
Bij het kleiner worden van de baarmoeder
D
Bij het ontstaan van weeën

Slide 30 - Quiz

Wat zijn typische verschijnselen van adrenaline in het bloed?
(meerdere antwoorden)
A
Verhoogde ademfrequentie
B
Verhoogde hartslag
C
Rillingen
D
Verwijding van de bloedvaten

Slide 31 - Quiz

Welke van de volgende organen is of bevat GEEN hormoonklier
A
Alvleesklier
B
Galblaas
C
Bijnier
D
Hypofyse

Slide 32 - Quiz

Welke hormonen werken tegengesteld aan elkaar?
A
Parathormoon en calcitonine
B
Thyroxine en parathormoon
C
Thyroxine en groeihormoon
D
TSH en schildklierhormoon

Slide 33 - Quiz

Wanneer is het hormoon cortisol verhoogd aanwezig in je bloed?
A
Wanneer je teveel suikers hebt gegeten
B
Wanneer je seksueel opgewonden bent
C
wanneer je flink ziek bent
D
Alleen wanneer je dit per injectie toedient

Slide 34 - Quiz

Pathologie
Oefentoetsvragen

Slide 35 - Diapositive

Wat betekent congenitaal?
A
Aangeboren
B
Auto-immuun
C
Chronisch
D
Erfelijk

Slide 36 - Quiz

Van welke klier is struma een vergroting?
A
Krop
B
Alvleesklier
C
Bijnier
D
Schildklier

Slide 37 - Quiz

Bij hypothyreoïdie kan er sprake zijn van een vergroting van de schildklier. Hoe wordt dit genoemd?
A
Thyroxine
B
C
Krop

Slide 38 - Quiz

Wanneer wordt schildklierhormoon als therapie voorgeschreven?
A
Na een schildklieroperatie
B
Bij een hypothyreoïdie
C
D
Alle

Slide 39 - Quiz

Wat is een kenmerk van diabetes insipidus?
A
Glucose in de urine
B
Grote urineproductie
C
Eiwitten in de urine
D
Lage urineproductie

Slide 40 - Quiz

Welke afwijking kan worden opgespoord door de hielprik?
A
hypothyreoïdie
B
hyperthyreoïdie
C
?
D
hypoparathyreoïdie

Slide 41 - Quiz

Welke afwijking kan ontstaan door een tekort aan jodium?
A
hypothyreoïdie
B
hyperthyreoïdie
C
?
D
hypoparathyreoïdie

Slide 42 - Quiz

Wat is een mogelijk probleem van struma?
A
dichtdrukken van de luchtpijp
B
Afknellen van de bijschildklieren
C
Verkleining van de schildklier
D
?

Slide 43 - Quiz

Welk hormoon toedienen bij een hyperthyreoïdie?
A
ADH
B
Calcitonine
C
Parathormoon
D
Schildklierhormoon

Slide 44 - Quiz

Welke van de volgende aandoeningen is een auto-immuunziekte
A
Ziekte van Cushing
B
Ziekte van Addison
C
Ziekte van Graves
D
Diabetes mellitus

Slide 45 - Quiz

Bij welke aandoening hoort het vollemaansgezicht en de vetophoping bovenop de rug?
A
Ziekte van Cushing
B
Ziekte van Addison
C
Ziekte van Graves
D
Diabetes mellitus

Slide 46 - Quiz

Welke ziekte kan ontstaan na het stoppen van een behandeling met bijnierschorshormonen?
A
Ziekte van Cushing
B
Ziekte van Addison
C
Ziekte van Graves
D
Diabetes mellitus

Slide 47 - Quiz

Van welk hormoon is er teveel bij een hyperparathyreoïdie?
A
Calcitonine
B
Adrenaline
C
Corticosteroiden
D
Parathormoon

Slide 48 - Quiz

Van welk hormoon is te weinig bij niet goed functionerende spieren en tetanie?
A
Calcitonine
B
Adrenaline
C
Corticosteroiden
D
Parathormoon

Slide 49 - Quiz

Van welk hormoon is te weinig bij niet goed functionerende spieren en tetanie?
A
Calcitonine
B
Adrenaline
C
Corticosteroiden
D
Parathormoon

Slide 50 - Quiz

Welk symptoom past bij een tumor van het bijniermerg?
A
Hoge bloeddruk
B
Langzame pols
C
Krampachtige spierpijnen
D
Duizeligheid

Slide 51 - Quiz