sein

Herhaling


persoonlijke voornaamwoorden & sein 
Je leert het werkwoord sein en kunt zelf zinnen schrijven in verschillende vormen.
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Herhaling


persoonlijke voornaamwoorden & sein 
Je leert het werkwoord sein en kunt zelf zinnen schrijven in verschillende vormen.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij doen vandaag?
- herhaling van de idewis 
- van het werkwoord sein

Slide 2 - Diapositive

Welk persoonlijk voornaamwoord past bij de afbeelding?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

idewis ; ik

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

idewis ; jij

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

idewis ; hij

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

idewis ; zij

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

idewis; het

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

idewis ; wij

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

idewis; jullie

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

idewis; zij (mv)

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

idewis ; u

Slide 21 - Question ouverte

ich            bin
du             bist
er/sie/es   ist
wir            sind
ihr             seid
Sie/sie      sind
Schrijf het werkwoord in je schrift.

Wat valt je op?

-> wat is een tip om de vormen te onthouden?

Slide 22 - Diapositive

Schrijf nu de vormen die jij nog weet.
Zet een ! bij de vorm waarvan jij denkt dat je het goed hebt.

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie

Slide 23 - Diapositive

ich            bin
du             bist
er/sie/es   ist
wir            sind
ihr             seid
Sie/sie      sind


Welke had jij goed?
Welke vorm moet jij nog leren? 

Slide 24 - Diapositive

6

Slide 25 - Vidéo

00:18
ich ...
A
bin
B
ist
C
bist
D
seid

Slide 26 - Quiz

00:19
wir ...
A
seid
B
bist
C
sint
D
sind

Slide 27 - Quiz

00:19
er/sie/es ...
A
seid
B
sind
C
bin
D
ist

Slide 28 - Quiz

00:19
du ...
A
seid
B
sind
C
bist
D
ist

Slide 29 - Quiz

00:20
ihr ...
A
sind
B
seid
C
bist
D
ist

Slide 30 - Quiz

00:21
sie/Sie ...
A
seid
B
seid
C
ist
D
sind

Slide 31 - Quiz

timer
5:00

Slide 32 - Diapositive

Ich ... zwölf Jahre alt.

Slide 33 - Question ouverte

(Bent u) ... 60 Jahre alt, Frau Janssen?

Slide 34 - Question ouverte

Du ... sehr schön!

Slide 35 - Question ouverte

(Het is) ... ein Haus.

Slide 36 - Question ouverte

(zijn jullie) ... müde?

Slide 37 - Question ouverte

Welke vorm van het werkwoord sein is het lastigste?

Slide 38 - Question ouverte

Geef aan de hand van de emoji's aan, hoe moeilijk of makkelijk je de grammatica vindt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

leren Lernbox 4-6

Schrijf 6 zinnen met verschillende vormen van het werkwoord sein.

in de digitale methode:
Machen test jezelf 3.4 en 3.5

Slide 40 - Diapositive