VREULS - 4Mavo - Hoofdstuk 4.3


4 MAVO
WELKOM
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


4 MAVO
WELKOM

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Introductie
-Presentielijst
- Wie is meneer Vreuls


Hoofdstuk 4.3 "Kun je aan het werk"
Na deze les kun je:
Je hebt nodig:
1. Economie boek
(blz 114-117)
2. Economieschrift
3. Rekenmachine
4. Schrijfwaren
5
1. 4 productiesectoren en kenmerken benoemen.
2. Vraag en aanbod van arbeid uitleggen
3. Uitleggen wanneer arbeidsmarkt niet in evenwicht is
4. Uitleggen wie meetelt in werkloosheidcijfer
1

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Vorige les

- Nakijken opdrachten H4.2

- Theorie H4.3

- Zelfstandig werken

- Volgende les





Slide 3 - Diapositive

Vorige les
H4.1 "Sta je sterk in je werk"
  • Uitleggen hoe werknemers beschermd worden
    (tegen gaan machtsverschil)
  • Groepen mensen benoemen die belemmeringen
    ervaren bij het vinden van werk
    (algemene wet gelijke behandeling)
  • Arbeidsmotieven


Slide 4 - Diapositive

Bescherming werknemers
Door overheid:
  • Recht minimumloon (vorige les)
  • Recht doorbetaling loon bij ziekte
  • Uitkering WW of WIA
  • Arbowet (arbeidsomstandigheden)
  • Arbeidstijden ( 16jr geen werk tussen 23.00 en 6.00)
  • Ontslagbescherming
Door vakbond:
  • CAO (lonen, duur werkweek, vakantiedagen, scholing etc) 

Slide 5 - Diapositive

Algemene wet gelijke behandeling
Verbod op achterstelling vanwege:
  • Geloof
  • Leeftijd
  • Afkomst
  • Geslacht
  • Geaardheid
Recht op gelijke beloning en kansen
HOE CONTROLEER JE DIT?

Slide 6 - Diapositive

Waarom werken?
Arbeidsmotieven zijn:
  1. Inkomen verdienen
  2. Jezelf ontwikkelen
  3. Zinvol bezig zijn (nuttig maken)
  4. Sociaal contact (klant / collega)
  5. Regelmaat

Punt 2 tot 5 geldt ook voor
onbetaald werk (vrijwilligerswerk)

Slide 7 - Diapositive

Wit, Zwart of Grijs werken?

Slide 8 - Diapositive

Vorige les
H4.2 "Waar kun je werken"
  • Verschil tussen vast en flexibel werk uitleggen

  • Verschil tussen werk in loondienst en zelfstandig


  • Kenmerken eenmanszaak, vof, bv, nv, stichting

Slide 9 - Diapositive



Vaste baan:
  • Arbeidsovereenkomst
    onbepaalde tijd
  • Ontslagbescherming
  • Veel zekerheid



Flexibele baan:

  • Arbeidsovereenkomst bepaalde tijd
  • Werk als oproepkracht
    of via uitzendbureau
  • Weinig zekerheid 
Verschil in zekerheid

ZZP'ers hebben ook weinig zekerheid

Slide 10 - Diapositive



Eenmanszaak

  • 1 eigenaar
  • Meest voorkomend
  • Kan personeel hebben


Vennoot onder firma (VOF)

  • 2 of meer eigenaren (vennoten)
  • Gedeelde taakverdeling
  • Gedeelde inbreng--> winst

Ondernemingsvormen
In beide gevallen:
Betalen eigenaren over de winst inkomstenbelasting 
Eigenaren zijn privéaansprakelijk bij schulden / faillissement

Slide 11 - Diapositive



Besloten vennootschap (BV)

  • 1 of meer aandeelhouders
  • Aandelen op naam
    (niet verhandelbaar)


Naamloze vennootschap (NV)

  • Iedereen kan (stukje)
    eigenaar worden
  • Aandeel op de beurs

Ondernemingsvormen
In beide gevallen:
  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Eigenaren zijn niet prive-aansprakelijk; alleen verlies aandelen
  • Betalen over de winst vennootschapsbelasting
  • Aandeelhouders halen rendement uit dividend en aandeelkoers

Slide 12 - Diapositive



Stichting:

  • Opgericht met doel zonder winstoogmerk.
    b.v. SIRE, BeterLeven, Voedselbank
  • Winst blijft in stichting
  • Inkomsten zijn: subsidies, sponsering, donaties, actie's
Ondernemingsvormen

Slide 13 - Diapositive

Nakijken
Nakijken opdrachten H 4.2
Antwoorden H 4.1 op SOM

Klaar? 
Ga verder met de opdrachten H 4


Slide 14 - Diapositive

Nakijken
timer
4:00
Klaar?
Ga verder met de opdrachten H 4

Slide 15 - Diapositive

Nakijken
timer
3:00
Klaar?
Ga verder met de opdrachten H 4

Slide 16 - Diapositive

Nakijken
timer
2:00
Klaar?
Ga verder met de opdrachten H 4

Slide 17 - Diapositive

Theorie H4.3 "Waar kun je werken?"


  • 4 productiesectoren en kenmerken benoemen
  • vraag en aanbod van arbeid uitleggen
  • uitleggen wanneer arbeidsmarkt niet in evenwicht is
  • Uitleggen wie meetelt in werkloosheidcijfer

Slide 18 - Diapositive

Productiesectoren

Slide 19 - Diapositive

Vraag en aanbod
arbeid

Slide 20 - Diapositive




Werkgelegenheid in personen:

Het aantal mensen dat werkt, ongeacht of dit deeltijd of voltijd is



Werkgelegenheid in arbeidsjaren:

Werk voor 1 persoon in
een jaar in voltijd
(1FTE)


Werkgelegenheid
Werkgelegenheid:
Alle banen die er zijn
Eén fte is een volledige werkweek van 36-40 uren.
Welke werkgelegenheid is het grootst?

Slide 21 - Diapositive

Evenwicht op de arbeidsmarkt
Fte betekent fulltime-equivalent. Het is het officiële meetmiddel waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt. Eén fte is een volledige werkweek

Slide 22 - Diapositive

Bevolking en beroepsbevolking
Arbeidsparticipatie = arbeidsdeelname; het deel van de bevolking dat werkt en wil werken.
Formule: arbeidsparticipatie = Beroepsbevolking / niet beroepsbevolking

Slide 23 - Diapositive

Bevolking en beroepsbevolking
Arbeidsparticipatie = arbeidsdeelname; het deel van de bevolking dat werkt en wil werken.
Formule: arbeidsparticipatie = Beroepsbevolking / niet beroepsbevolking

Slide 24 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Introductie
-Presentielijst
- Wie is meneer Vreuls


 Afronding hoofdstuk 4
1. 4 productiesectoren en kenmerken benoemen.

2. Vraag en aanbod van arbeid uitleggen.

3. Uitleggen wanneer arbeidsmarkt niet in evenwicht is.

4. Uitleggen wie meetelt in werkloosheidcijfer.

Nu: 
Volgende les:
Afronding H4
H4.4 - werkeloosheid

Maken oefentoets H4

Zijn alle opdrachten H4 af! (HUISWERK)

Slide 25 - Diapositive

Opdrachten maken
Alle opdrachten
hoofdstuk 4
zijn af!

Slide 26 - Diapositive