Les 16-03

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Cours du 16-03

Programme

- Répéter                                              (10 min)

  - 'ontkenning'

- Les devoirs: questions?                  ( 5 min)

- Bron D: passé composé                  (10 min)

- Voca A en B (leerwerk)                  ( 5 min)

- Faire ex. D                                         (25 min)

- Devoirs                                              ( 5 min)

Lesdoelen

Répéter

De volgende onderdelen gaan we nu herhalen:

- ontkenningen

- voorzetsels landen en steden

Dus:

• Niet of geen vertaal je in het Frans met ne...pas.

• ne....pas bouw je altijd om het EERSTE werkwoord in de zin heen. 

    > Il arrive à Paris. 

    > Nous allons danser à Paris. 

    Wat is het eerste werkwoord in bovenstaande zinnen?

• Il n'arrive pas à Paris.
•  Nous n'allons pas danser à Paris.
• Vous ne faites pas du shopping.
• Tu n'aimes pas aller à la plage. 

• Voor een stomme h (h die je niet uitspreekt) of een klinker a, e, i, o, u, y wordt ne > n'

Probeer eens zelf:

Maak de volgende zinnen ontkennend:

- Vous allez nager (zwemmen) cet été?

- Tu vas en vacances? 

- Elle a passé de bonnes vacances. 

- Vous n'allez pas nager (zwemmen) cet été?

- Tu ne vas pas en vacances?

- Elle n'a pas passé de bonnes vacances. 

Voorzetsels landen en steden

• in/naar stad = à 

• Je vais à Amsterdam
  
• Je vais à Lyon
• J'habite à Kampen

Voorzetsels landen en steden

• in/naar land = en, au en aux

• mannelijk: au > au Luxembourg
• vrouwelijk: en > en Belgique
• meervouwd: aux > aux Pays-Bas 
  

> Vrouwelijke landen herken je aan de -e op het einde.

    La Belgique, La France, L'Allemagne, L'Espagne, etc.

.... Luxembourg

Schrijf hieronder het juiste voorzetsel:

.... Espagne

Schrijf hieronder het voorzetsel:

... Portugal

Schrijf hieronder het voorzetsel:

.... Danmark

Schrijf hieronder het juiste voorzetsel:

.... Allemagne

Schrijf hieronder het juiste voorzetsel:

Les devoirs

Il y a des questions?

Paragraphe D: passé composé

Grammaire:

Open je e-book op bladzijde 32

De passé composé - Gebruik

Hoe vertel je iets over afgelopen weekend?

• Ik heb gesport.
• Wij hebben gedanst.

• vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
• dus 2 werkwoorden!

De passé composé: maken

Wij hebben gedanst 

1. juiste vorm 'hebben'

2. voltooid deelwoord maken

3. achter elkaar zetten

De passé composé: maken

• Wat is hebben in het Frans?

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Even oefenen:

Wij hebben gedanst

• Wij hebben gedanst
• Nous avons + gedanst

De passé composé: maken

1. juiste vorm 'hebben'

2. voltooid deelwoord maken

3. achter elkaar zetten

De passé composé - maken

Voltooid deelwoord

Werkwoorden eindigend op -er

1. Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)

3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

Even oefenen:

Wij hebben gedanst

Nous avons gedanst

dansen > danser, gedanst is:

 -er = dans..

é er achter plaatsen = dansé

Nous avons + dansé

De passé composé: maken

1. juiste vorm 'hebben'

2. voltooid deelwoord maken

3. achter elkaar zetten

Even oefenen:

Nous avons + dansé

• Nous avons dansé.

Dit geeft het volgende stappen plan

Stappenplan:

1. hele werkwoord -er.

    bv: regarder - er = regard

    Dit heet de stam.

    Vervolgens plaats je 'é'         

    áchter de stam.

    > regardé

2. kies de juiste vorm van 'avoir'.      bv: Elle .... regardé

    Kijk naar je rijtje 'avoir'. 

    Bij 'elle' hoort 'a'

3. Zet het achter elkaar aan:

    Elle a regardé. 

Maintenant, c'est à vous

Maak nu zelf: ex.16a,b,c,d + 17a,b,c + 25 helemaal en 26 helemaal 

klaar? Oefenen met slim stampen, voca A en B

Les devoirs

Maken voor de volgende les:

- ex. 16, 17, 25 en 26

- leren voca B

- leren passé composé