aeneas en velle nolle malle

Welkom
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Programma
Doel: je kunt starten met les 16 
- Hoe gaat het verder met Aeneas bij Dido?                                    Deel I
- Onregelmatige werkwoorden: velle nolle malle  (en ire)        Deel II

Voorkennis
- Je kent het verhaal over Aeneas tot aan les 16                            
- Je weet hoe de verschillende werkwoordstijden gevormd worden 
- Je weet hoe je de verschillende tijden moet vertalen 



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Paris-
oordeel
Hector 
gedood
Laocoön 
gedood
houten 
paard in 
de stad
Aeneas
vlucht

Slide 8 - Question de remorquage

Wat zou er met Aeneas en Dido gebeuren? 

Slide 9 - Diapositive

Wat zou er met Dido en Aeneas gebeuren?

Slide 10 - Question ouverte

Deel II
Onregelmatige werkwoorden
velle, nolle, malle  (ire)

Slide 11 - Diapositive

Welke vorming hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusquam perfectum
stam + uitgang
stam + ba + uitgang
pf-stam + pf-uitgang
pf-stam + era + uitgang

Slide 12 - Question de remorquage

welke onregelmatige werkwoorden ken je al in het Latijn?

Slide 13 - Question ouverte

Velle = willen
Nolle = niet willen (samenstelling uit 'non' en 'velle')
malle = liever willen
(ire = gaan)

Slide 14 - Diapositive

Werkwoord
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
vultis
volumus
volunt
volo
vult
vis

Slide 15 - Question de remorquage

Kun je het rijtje van het praesens  van nolle maken?
1e ev
2e ev
3e ev
1e mv
2e mv
3e mv
nolumus
non vis
non vultis
nolo
non vult
nolunt

Slide 16 - Question de remorquage

Werkwoord
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
mavultis
malumus
malunt
malo
mavult
mavis

Slide 17 - Question de remorquage

De tijden van velle, nolle, malle
prae
impf
perf
pl pf
velle
volo
volebam
volui
volueram
nolle
nolo
nolebam
nolui
nolueram
malle
malo
malebam
malui
malueram
N.B. pf-stam is volu- bij velle, nolu- bij nolle en malu- bij malle

Slide 18 - Diapositive

Welke vorm hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
vis
nolebat
voluit
noluerat
maluerant
maluerunt
malui
malebam
volueram
vultis

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Diapositive

volebamus
A
ik wil
B
wij willen
C
ik wilde
D
wij wilden

Slide 21 - Quiz

malo
A
ik wil niet
B
ik wil liever
C
ik wil
D
geen van deze antwoorden

Slide 22 - Quiz

mavultis
A
jij wil
B
jullie willen
C
jij wil liever
D
jullie willen liever

Slide 23 - Quiz

waarover wil je volgende keer meer uitleg?

Slide 24 - Question ouverte