Muziek in het basisonderwijs: Ontdek het KVB-model en Nederlandse popnummers

Muziek in het basisonderwijs: Ontdek het KVB-model en Nederlandse popnummers

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen jullie het KVB-model toepassen en Nederlandse popnummers selecteren voor gebruik in het basisonderwijs.

Kennismaking met het KVB-model

Het KVB-model staat voor Kiezen, Verwerken en Bewegen. Dit model helpt bij het integreren van muziek in het onderwijs.

Kiezen: Liedjes voor de basisschool

Liedjes zoals 'In de Maneschijn' en 'Hoofd, schouders, knie en teen' zijn populaire keuzes voor basisschoolkinderen.

Verwerken: Creatieve activiteit

Laat de leerlingen zelf een eenvoudig muziekinstrument maken, zoals een shaker of regenmaker, om het begrip van muziek te versterken.

Bewegen: Dans op Nederlandse popnummers

Dans op vrolijke Nederlandse popnummers zoals 'Hoofd, schouders, knie en teen' van Gebroeders Ko en 'Cowboy & Indianen' van Dikdakkers.

Nederlandse popnummers voor de basisschool

Nummers zoals 'Hallo Wereld' van Kinderen voor Kinderen en 'Feest' van Kinderen voor Kinderen zijn geschikt voor de basisschool.

Toepassen van het KVB-model

Selecteer een Nederlandse popsong en bedenk hoe je deze in een les zou kunnen integreren volgens het KVB-model.

Creatieve presentaties

Laat de leerlingen creatieve presentaties maken waarbij ze een Nederlandse popsong gebruiken voor een zelfbedachte lesactiviteit.

Uitvoering van de lesactiviteiten

Laat elk groepje hun lesactiviteit uitvoeren met de gekozen Nederlandse popsong, terwijl de rest van de klas actief deelneemt.

Reflectie en evaluatie

Bespreek met de klas wat ze hebben geleerd en wat ze leuk vonden aan de lesactiviteiten met muziek.

Afsluitende gezamenlijke activiteit

Zing en dans samen op een favoriet liedje van de klas, gevolgd door een gezamenlijke reflectie op de les.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.