Leven met een verslaving deel 2

Leven met een verslaving deel 2
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Leven met een verslaving deel 2

Slide 1 - Diapositive

Terugblik vorige les
  • Lichamelijke en geestelijke verslaving
  • Fasen van verslaving 

Slide 2 - Diapositive

Als je geestelijk verslaafd bent aan alcohol ga je trillen als je het middel niet gebruikt
Waar
Niet waar

Slide 3 - Sondage

Wat kan je vertellen over de verschillende fasen van verslaving?

Slide 4 - Question ouverte

Deze les
  • Aan de slag met de casus van John.
  • Je kent de verschillende vormen van verslaving en de gevolgen daarvan voor de persoon zelf en diens omgeving.
  • Je weet hoe een verslaving kan ontstaan.
  • Wat doen verschillende drugs met je?
  • Je kent de visies op hulpverlening bij verslaving.
  • Je past methodieken uit de verslavingszorg toe in de ondersteuning
  • Je weet waar iemand met een verslaving begeleiding of therapie kan krijgen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

John
Heden
John is 20 jaar en wil na een tijd gewoond te hebben bij de zorgboerderij de Hartenhoeve weer op zichzelf wonen. Het doel is om begin 2022 weer zelfstandig te wonen. Daarnaast wil hij een opleiding gaan volgen.
Verleden
Hij komt uit een gezin met 3 kinderen. 1 zus is 2 jaar ouder en 1 broer is 8 jaar jonger dan hij. Zijn vader is verslaafd aan alcohol en zijn moeder heeft moeite met het gezin te runnen naast haar baan als supermarkt medewerker. Vader werkt niet. John heeft geen band met zijn vader.
Op 16 jarige leeftijd worden de problemen van John ( en thuis) zo erg dat hij wegloopt van huis. Hij zit dan op een MBO 2 opleiding. Door de problemen lukt het niet op school. Hij is heel verlegen en maakt een zeer teruggetrokken indruk ( niet te bereiken).  John is een tijdje dakloos en zwerft op straat. Hij doet dit in verschillende steden ( Rotterdam, Amsterdam en Tilburg) . Hij gebruikt drank en verschillende soorten drugs. John raakt in een psychose en wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Uit onderzoek blijkt dat John een normale intelligentie heeft ( 98) maar dat zijn performale IQ hoger is dan zijn verbale IQ


Slide 7 - Diapositive

John
Na een half jaar wordt hij uit het ziekenhuis ontslagen. Daarna komt John wonen bij de Hartenhoeve. Hij werkt er ook. Hij heeft moeite om zijn dagstructuur zelf te bewaken. Hij valt nog wel eens terug in drank en drugsgebruik tijdens het verblijf. Hij weet dat het niet goed is ( in combinatie met zijn medicijnen) maar het is moeilijk om niet terug te vallen. Langzaam aan pakt John “het gewone leven” weer op en durft hij aan “echt” werk te denken. Hij wil zijn toekomst weer opbouwen. Wat zijn mogelijkheden (en onmogelijkheden) zijn? Dat vind hij lastig om zelf goed zicht op te krijgen.
Op de Hartenhoeve heeft John ontdekt dat werken met zijn handen echt iets voor hem is. Het verzorgen van de paarden is iets wat je hem echt kan toevertrouwen. Hij heeft ook ontdekt dat hij anderen ( nieuwkomers) iets goed kan aanleren door samen op te werken.


Door alles heeft zijn zelfvertrouwen een flinke deuk gekregen. Zijn sociale netwerk bestaat alleen nog maar uit mensen van de Hartenhoeve. Hij wil graag andere mensen leren kennen. Hij zou ook graag meer contact hebben met zijn broer en zus maar weet niet hoe hij het aan moet pakken.

Slide 8 - Diapositive

John
1. Wat zijn “fouten” waar je bij de begeleiding alert op moet zijn.


2. Wat zijn aandachtspunten voor de begeleiding rondom zijn drank en drugsgebruik?

3. John vind het moeilijk om zijn wensen onder woorden te brengen. Op welke manier zou je hem daar bij kunnen ondersteunen?

4. Wat kun je doen om John te ondersteunen zijn plaats in de maatschappij weer in te nemen?

5. Zoek uit op wat voor manier rehabilitatiemethodieken of herstelondersteunende zorg gebruikt kan worden om John te helpen meer grip op zijn leven te krijgen.

Slide 9 - Diapositive

Soorten verslaving 
Bij een verslaving denk je al snel aan een alcohol- of drugsverslaving. Toch zijn er enkele gedragsmatige verslavingen waarbij er weliswaar geen lichamelijke afhankelijkheid is, maar waarbij zorgvragers dezelfde gedragspatronen laten zien als bij een middelenverslaving. De reden voor de gedragsverandering en het dwangmatige gevoel om het verslavende gedrag in stand te houden, komt voort uit het beloningssysteem van de hersenen. De verslaving heeft een directe invloed op de wijze waarop de hersenen een gevoel van spanning of geluk als beloning ontvangen. De gevolgen zijn even verwoestend op meerdere gebieden van het leven. Bij gedragsmatige verslavingen ontstaan vroeg of laat, net als bij middelenafhankelijkheid, financiële, relationele, sociale en psychologische problemen waardoor een zorgvrager in de verslavingszorg terecht kan komen.

Slide 10 - Diapositive

Waaraan kan je verslaafd zijn bij gedragsmatige verslaving?

Slide 11 - Carte mentale

Aan welke middelen kan je verslaafd zijn?

Slide 12 - Carte mentale

Pauze 10 minuten

Slide 13 - Diapositive

Oorzaken verslaving 
  • Psychosociale oorzaken:
    Verslaving heeft met meerdere oorzaken te maken die met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Een verslaving is in feite een leerproces. Een zorgvrager ‘leert’ door beloning, namelijk het bereiken van het gewenste effect van het middel. Verslaafde zorgvragers vermijden het liefst onprettige gevoelens en zijn sterk gericht op directe behoeftebevrediging in de vorm van het middel waaraan ze verslaafd zijn. Verslaafde zorgvragers noemen dit zelf ‘trek hebben/krijgen/craving’. De prettige ervaring en het vermijden van onprettige gevoelens door het middelengebruik zorgen ervoor dat de zorgvrager (onbewust) gemotiveerd blijft om zijn gebruikersgedrag vol te houden.

Slide 14 - Diapositive

Oorzaken verslaving 
  • Neurobiologische oorzaken:
    De sociale en geestelijke afhankelijkheid van een verslavende stof treedt meestal eerder op dan een lichamelijke verslaving, zoals in het voorbeeld bij roken. Sommige middelen, zoals heroïne, crack (basecocaïne) en methamfetamine (crystal meth), hebben echter een dusdanig krachtig effect dat gebruik ervan – soms al na een enkele keer – leidt tot lichamelijke verslaving, omdat het stoppen ervan tot veel onprettige bijwerkingen leidt. Als de zorgvrager dan ook nog eens een genetische aanleg voor verslavingsgevoeligheid heeft, kan dit sneller leiden tot middelenverslaving. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Opdracht:
  • Groep 1:
    Zoek op waar in de buurt je terecht kan voor verslavingszorg + welke zorg zij bieden.
  • Groep 2: 
    Zoek op welke verschillende visies er zijn op het gebied van hulpverlening bij verslaving + jullie eigen mening hierover.
  • Groep 3:
    Zoek op welke methodieken er in de verslavingszorg worden gebruikt + hoe jij dit in de praktijk ook kan gebruiken. 

  • 20 minuten de tijd voor om dit uit te zoeken. Hierna presenteer je dit aan je klasgenoten.
    Maak een flyer met daarop alle info!

Slide 17 - Diapositive

Terugblik 
  • Aan de slag met de casus van John.
  • Je kent de verschillende vormen van verslaving en de gevolgen daarvan voor de persoon zelf en diens omgeving.
  • Je weet hoe een verslaving kan ontstaan.
  • Je kent de visies op hulpverlening bij verslaving.
  • Je past methodieken uit de verslavingszorg toe in de ondersteuning
  • Je weet waar iemand met een verslaving begeleiding of therapie kan krijgen.

Slide 18 - Diapositive

Vooruitblik
  • Zoek in de planning op It's Learning waar de volgende les over gaat.

Slide 19 - Diapositive