3.3 Lezen

Welkom
Pak je Nederlands boek
Pak je etui
Ga rustig zitten
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom
Pak je Nederlands boek
Pak je etui
Ga rustig zitten

Slide 1 - Diapositive

Weektaak
3.3 Lezen
opdracht 1 t/m 18
12 niet
Af op: dinsdag 08 maart

Slide 2 - Diapositive

3.3 lezen
Je leert:
- meningen en argumenten herkennen.
- signaalwoorden van oorzaak en gevolg aan te geven.
- wat een betoog is.

Slide 3 - Diapositive

verkennend lezen

Slide 4 - Carte mentale

Verkennend lezen

Slide 5 - Diapositive

Tekst 2 blz 191
verkennend lezen

Slide 6 - Diapositive

Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een ONDERWERP.
Daarnaast heeft elke tekst een HOOFDGEDACHTE.

Deze moet je zelf kunnen bepalen!

Na verkennend lezen kan je het onderwerp vinden. 
Wat is het onderwerp van tekst 1?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is nauwkeurig lezen?
A
De tekst snel bekijken
B
Informatie opzoeken in een tekst of op internet
C
De tekst van begin tot eind lezen
D
Leren en onthouden van de hele tekst

Slide 9 - Quiz

Opdracht 6
Werk in stilte aan opdracht 6. Heb je een vraag? Sla de opdracht dan even over.
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Weektaak
Werk aan opdracht 6. Je mag zacht overleggen.
Klaar? Begin dan bij opdracht 1.
Allemaal klaar? Nakijken opdracht 6

Slide 11 - Diapositive

Het vmbo is een vervolgschool van de basisschool.
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quiz

Ik ga met plezier naar school
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz

Op mijn school wordt goed lesgegeven.
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quiz

In klas 2 hebben alle leerlingen Nederlands
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quiz

Mening/ argument
Mening = wat je van iets vindt
Argument = waarom je iets vindt

Ik vind school niet leuk, want ik heb geen vrienden.

Slide 16 - Diapositive

Wat is een argument?
Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een argument.

Veel gebruikte signaalwoorden bij argumenten zijn: 
want
omdat
daarom
namelijk

Slide 17 - Diapositive

Ik vind dit een mooi gebouw, want het is een modern gebouw.

We zouden vaker een feestje moeten geven, omdat ik dat gezellig vind.

Slide 18 - Diapositive

Soort tekst: Betoog
Betoog = tekst met de mening van de schrijver, om jou te overtuigen.

Inleiding --> de mening
Kern --> de argumenten
Slot --> conclusie

Slide 19 - Diapositive

Weektaak
Werk in stilte aan de weektaak. Opdracht 1 t/m 10. Heb je een vraag? Sla de opdracht dan even over.
timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

Weektaak
Werk aan de weektaak. Je mag zacht overleggen.
Loop je op schema? Dan ben je na vandaag bij opdracht 10.

Slide 21 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 22 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 23 - Diapositive

Weektaak
Werk in stilte aan de weektaak. Heb je een vraag? Sla de opdracht dan even over.
timer
5:00

Slide 24 - Diapositive

Weektaak
Werk aan de weektaak. Je mag zacht overleggen.
Loop je op schema? Dan ben je na vandaag bij opdracht 18.

Slide 25 - Diapositive