2 havo naamwoordelijk gezegde

les 2,3,4.  Tekstdoelen, leesstrategieën, woordstrategieën
Maak een samenvatting. Bestudeer LessonUp.
les 17,18,19. Functiewoorden, verbindingswoorden,verwijswoorden
Maak een samenvatting. Bestudeer LessonUp. 
les  6 en 20 zinsdelen
LessonUp en Numo
les 27  werkwoorden
schema leren _ Numo
les 28 hoofdletters
LessonUp - Numo
les 32,33,34.  onderwerp, hoofdgedachte,samenvatten
Maak een samenvatting. Bestudeer LessonUp.
leerdoelenkaart
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

les 2,3,4.  Tekstdoelen, leesstrategieën, woordstrategieën
Maak een samenvatting. Bestudeer LessonUp.
les 17,18,19. Functiewoorden, verbindingswoorden,verwijswoorden
Maak een samenvatting. Bestudeer LessonUp. 
les  6 en 20 zinsdelen
LessonUp en Numo
les 27  werkwoorden
schema leren _ Numo
les 28 hoofdletters
LessonUp - Numo
les 32,33,34.  onderwerp, hoofdgedachte,samenvatten
Maak een samenvatting. Bestudeer LessonUp.
leerdoelenkaart

Slide 1 - Diapositive


Dat liedje heeft van ons twaalf punten gekregen.
persoonsvorm/onderwerp/gezegde/lijdend voorwerp/bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Ibrahim fietst naar huis.
Ibrahim heeft naar huis gefietst.

Slide 5 - Diapositive

Zij zou de theekopjes ongewassen in de kast hebben willen zetten.

Wat is het belangrijkste werkwoord?
A
zou
B
hebben
C
willen
D
zetten

Slide 6 - Quiz

Wat is het hoofdwerkwoord?
Melek heeft een voldoende gekregen.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het hoofdwerkwoord?
Hij is vandaag vijftien geworden.

Slide 8 - Question ouverte

De politie heeft drugslabs ontmanteld in Brabant en Limburg.
A
heeft= hulpwerkwoord
B
ontmanteld=hulpwerkwoord

Slide 9 - Quiz

Je zoekt eerst het belangrijkste werkwoord in de zin.
Je kijkt dan of het een koppelwerkwoord is.
                       zijn-worden-blijven-
                       blijken-lijken-schijnen-
                       heten-dunken-voorkomen

Slide 10 - Diapositive


Ik word later tandarts.
1.Zoek het hoofdwerkwoord.
2.Is het hoofdwerkwoord zelfstandig of koppel?

Slide 11 - Question ouverte


Hij wil gaan fietsen.
1.Zoek het hoofdwerkwoord.
2.Is het hoofdwerkwoord zelfstandig of koppel?

Slide 12 - Question ouverte

Kinderen willen niet graag meer buitenspelen
A
willen= hww buitenspelen=zww
B
willen=hww buitenspelen=kww

Slide 13 - Quiz

Ik wil dansen!
A
dansen = zww wil= hww
B
dansen = kww wil=hww
C
dansen=zww wil=kww

Slide 14 - Quiz

Onze dokter was toen weer drie kilo aangekomen.
A
was = hww aangekomen = zww
B
was = zww aangekomen = zww
C
was = hww aangekomen = hww
D
was=kww aangekomen=zww

Slide 15 - Quiz

stap 1 persoonsvorm
stap 2 onderwerp
stap 3 kijk naar het hoofdwerkwoord. Is het een koppelwerkwoord?
stap 4. Zoek een woord dat iets zegt over het onderwerp

Je hebt dan het naamwoordelijk gezegde gevonden.
Mijn mobiel/ is /kapot. [persoonsvorm]
Mijn mobiel/is /kapot [ onderwerp]
is= hoofdwerkwoord /koppelwerkwoord
Mijn mobiel /is /kapot [ zegt iets over het onderwerp]
is kapot [ naamwoordelijk gezegde]


Slide 16 - Diapositive

stap 1 persoonsvorm
stap 2 onderwerp
stap 3 kijk naar het hoofdwerkwoord. Is het een koppelwerkwoord?
stap 4. Zoek een woord dat iets zegt over het onderwerp

Je hebt dan het naamwoordelijk gezegde gevonden.
Hij lijkt mij erg aardig. [persoonsvorm]
Hij lijkt mij erg aardig. [ onderwerp]
?= hoofdwerkwoord /koppelwerkwoord
Hij lijkt mij erg aardig.[ zegt iets over het onderwerp]
[ naamwoordelijk gezegde]


Slide 17 - Diapositive

koppelwerkwoorden
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken
voorkomen

Slide 18 - Diapositive

naamwoordelijk gezegde

Slide 19 - Diapositive


Die som lijkt mij moeilijk
1.Zoek het hoofdwerkwoord.
2.Is het hoofdwerkwoord zelfstandig of koppel?
3. koppelwerkwoord? koppel onderwerp en iets wat over het onderwerp zegt.

Slide 20 - Question ouverte


Die nieuwe gekleurde pennen zijn buigbaar.
1.Zoek het hoofdwerkwoord.
2.Is het hoofdwerkwoord zelfstandig of koppel?
3. koppelwerkwoord? koppel onderwerp en iets wat over het onderwerp zegt.

Slide 21 - Question ouverte


Die nieuwe gekleurde pennen zijn buigbaar.
1.Zoek het hoofdwerkwoord.
2.Is het hoofdwerkwoord zelfstandig of koppel?
3. koppelwerkwoord? koppel onderwerp en iets wat over het onderwerp zegt.

Slide 22 - Question ouverte

Maak de taak van Numo

Slide 23 - Diapositive