Protestacties

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4-8

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
We oefenen met de verwijswoorden en proberen te tekst te voorspellen.

Slide 2 - Diapositive

Protestacties

Slide 3 - Carte mentale

Voorspelvraag
Lees de titel, de kopjes en bekijk de plaatjes.
welke woorden kun je tegenkomen in de tekst?
A
Museum, actie, kapot maken
B
Paleis, actie, kapot maken
C
Museum, protest, mooi maken
D
Kerk, protest, mooi maken

Slide 4 - Quiz

Wat is een ander woord voor beschadigen?
A
repareren
B
kapot maken
C
mooi maken
D
herstellen

Slide 5 - Quiz

Welke acties zijn er in het nieuws?
A
acties waarbij mensen verschillende dingen gingen eten
B
acties waarbij mensen iets deden met schilderijen
C
acties waarbij mensen kunstwerken gingen maken

Slide 6 - Quiz

Wat betekent allerlei?
A
Allemaal hetzelfde.
B
Allemaal verschillende soorten.

Slide 7 - Quiz

Mensen gooiden eten tegen schilderijen. En ze lijmden zich vast aan schilderijen. Waardoor zijn de kunstwerken niet kapotgegaan?
A
De schilderijen waren nog niet zo oud.
B
Er zat glas voor de schilderijen.
C
Ze gebruikten geen echt eten en geen sterke lijm.

Slide 8 - Quiz

Wanneer is binnenkort?
A
In de toekomst.
B
In het verleden.
C
Nu.

Slide 9 - Quiz

Waarom gooien mensen eten tegen kunstwerken en lijmen ze zich eraan vast?
A
Dat doen ze om aandacht te vragen voor de aarde.
B
Dat doen ze omdat niemand goed voor schilderijen zorgt.
C
Dat doen ze omdat ze boos zijn dat ze honger hebben.

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je de afspraken van een land waar iedereen zich aan moet houden?
A
De afspraak.
B
De regel.
C
De president.
D
De wet.

Slide 11 - Quiz

In Nederland mag je een actie houden. Hoe mag je een actie houden?
A
met een grote groep mensen de straat opgaan
B
samen spullen van andere mensen vies maken
C
een paar dagen in een boom gaan zitten
D
je vastplakken aan een schilderij

Slide 12 - Quiz

Wat is een kunstwerk?
A
Een schilderij.
B
Een beeld.
C
Een tekening.
D
Een Ikea-tafel

Slide 13 - Quiz

Mag je je vastplakken aan een schilderij? Waarom wel of niet?
A
Dat mag alleen als spullen al heel oud zijn. Dan is het niet zo erg dat ze kapotgaan.
B
Nee, dat mag niet. Want je mag geen spullen van andere mensen vies maken of beschadigen.
C
Ja, dat mag. Want in de wet staat dat je acties mag houden om ergens aandacht voor te vragen.

Slide 14 - Quiz

Wat is een ander woord voor het effect?
A
Het resultaat.
B
De actie.
C
De wet.
D
De regel.

Slide 15 - Quiz

Wat betekent repareren?
A
Iets was kapot was, weer goed maken.
B
Iets wat goed was, kapot maken.
C
Iets wat lelijk is, mooi maken.
D
Iets wat klein is, groot maken.

Slide 16 - Quiz

maak de opdrachten

Slide 17 - Diapositive

Maak de opdrachten op nieuwsbegrip

Slide 18 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci