De samenleving en kernbegrippen

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

De samenleving en kernbegrippen

Leerdoelen P1 + P2

1. Je kan minstens 3 groepen personen benoemen de bij jouw sociale omgeving horen.

2. Je kan het verschil uitleggen en voorbeelden geven van wetten en gedragsregels.

3. Je kan de volgende begrippen uitleggen en herkennen in teksten, afbeeldingen en filmpjes:

waarden en normen, belangen, macht, machtsmiddelen, sociale ongelijkheid.

Jouw sociale omgeving....?

Sociale omgeving

Gezin

Vrienden

Sport

Collega's

Klasgenoten

Opdrachtje samen

Bedenk samen met je buurman/buurvrouw:

-2 situaties waarin jij afhankelijk bent van een onbekende.

-2 situaties waarin iemand anders afhankelijk is van jou.

Na de tijd bespreken we het klassikaal.

Afspraken in de samenleving

Veel gaat vanzelf!

2 soorten regels:

-wetten (geschreven)

-gedragsregels (ongeschreven)

Wat zijn voorbeelden van ongeschreven regels?

Maken

Maak opdrachten 2, 3, 4, 5 en 8 van bladzijden 6 en 7 in je werkboek.

Dit doe je alleen en in stilte.

Vraag? Steek even je hand op.

Klaar? Maak opdracht 7.

Na de tijd bespreken we het klassikaal.

Bespreken opdrachten

Even pauze, 5 minuten

Uitleg

Waarden: idealen die je als mens wilt nastreven

Normen: gedragsregels die bij je waarden passen

Uitleg

Waarde= eerlijkheid

Norm= niet liegen

Waarde=respect voor ouderen

Norm= voor ze opstaan in de bus

Wie weet een eigen voorbeeld te bedenken?

Belangen en macht

Belang: voordeel dat iemand heeft of kan krijgen.

Belangentegenstelling: het botst tussen verschillende belangen.

Macht: de mogelijkheid om het (denk)gedrag van iemand te beïnvloeden. 

-> welke machtsmiddelen zouden er zijn?

Welk machtsmiddel?

Sociale ongelijkheid

Niet iedereen heeft dezelfde kansen in de samenleving.

Voorbeelden?

Waarden-dilemma (1)

Kies uit deze lijst 6 waarden die je erg belangrijk vind:

-gezondheid                            -religie                               -eerlijkheid

-rechtvaardigheid                 -privacy                             -gelijkheid

-vrijheid                                      -veiligheid                       -liefde

-vriendschap                           -behulpzaamheid         -geduld

-familie                                       -trouw                                -plezier

-geluk                                          -openheid                        -wijsheid

Waarden-dilemma (2)

Van de 6 waarden die je net gekozen hebt laat je je buurman/buurvrouw 3 tweetallen maken. 

-> zelf kies je dan uit die tweetallen telkens de waarde die je belangrijker vindt.

Je houdt er 3 over!

Waarden-dilemma (3)

Schrijf de 3 waarden die je net gekozen hebt op.

Schrijf ook per waarde 2 normen op die daarbij passen.

Dus in totaal heb je 6 normen opgeschreven!

We bespreken het zo klassikaal.

Maken

Maak de volgende opdrachten van bladzijden 8 -11:

4 t/m 10 + 12

Dit mag je samen met je buurman/buurvrouw doen, maar zachtjes. Mag ook alleen.

Klaar? Maak opdracht 11.

Vraag? Steek even je hand op.

We bespreken het na de tijd klassikaal.

Leerdoelen gehaald?

1. Wie zijn de personen die in jouw sociale omgeving horen?

2. Wat zijn algemene gedragsregels in de samenleving en waarom hebben wij die?

3. Wat betekent macht? Wat zijn enkele voorbeelden van machtsmiddelen?

4. Wie kan er een voorbeeld geven van sociale ongelijkheid?