Par. 5.3 planten voeden zich

Organen van planten en de plantencel
Fotosynthese
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Organen van planten en de plantencel
Fotosynthese

Slide 1 - Diapositive

Dit ga je leren:

-  Je leert wat fotosynthese is

-  Je leert wat de organen van een plant zijn en welke functie 
   deze hebben

-  Je leert de onderdelen van een plantencel



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

De organen van de plant

In de bodem zitten een hoeveelheid voedingsstoffen en water. Met de wortels nemen planten water en voedingsstoffen op. De hoeveelheid voedingsstoffen neemt daardoor af. Met mest kan de hoeveelheid voedingsstoffen worden aangevuld. De wortels kunnen voedingsstoffen als reservestoffen opslaan. Daardoor kan de plant in het voorjaar snel groeien. De stengels vervoeren het water en de voedingsstoffen via vaten naar de bladeren en de bloemen. In de bladeren vindt fotosynthese plaats. 


De wortels, de stengels en de bladeren geven de plant stevigheid. 



Maak een begrippennet: 
Organen plant

Slide 4 - Diapositive

Organen van de plant
Even oefenen!


Leer de organen van de plant
Bloem
1
Vrucht
2
Zaad
3
Blad
4
Stengel
5
Wortel
6

Slide 5 - Diapositive

Fotosynthese 
in de plantencel
In de groene delen van de plant zitten cellen met daarin bladgroenkorrels. 

De bladeren van planten kunnen hun eigen voedsel maken. Dat doen ze door fotosynthese. Ze hebben daarvoor water en licht nodig. Fotosynthese kan alleen plaatsvinden als het licht is en als de bodem voldoende water bevat. De plant maakt in de bladgroenkorrels haar eigen voedingsstoffen waardoor de plant kan groeien. Bij fotosynthese ontstaat zuurstof. Zuurstof is een gas. De bladeren geven dat zuurstof af aan de lucht, dat doen ze met de bladeren (met de huidmondjes die aan de onderkant van het blad zitten).
Een plant neemt koolstofdioxide (een gas) op door het huidmondje. 



huidmondje waardoor koolstofdioxide en zuurstof kunnen worden opgenomen en afgegeven
Teken de plantencel in je schrift.
Zet erbij waar fotosynthese plaatsvindt.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Zonder planten geen leven
Fotosynthese is belangrijk voor mensen en dieren want zij kunnen hun eigen voedsel niet maken. Daarnaast hebben deze organismen zuurstof (een gas) nodig om te leven. 

Door de fotosynthese komt er steeds nieuw zuurstof in de lucht. De koolstofdioxide die de mens uitademt, wordt opgenomen door de plant.

Bijna alles wat we eten komt uiteindelijk van planten!
Als je een stuk vlees eet van de koe, heeft die koe eerst gras gegeten. 
Eet je een ei? De kip heeft eerst maïs gegeten.

Zonder fotosynthese zou er nauwelijks leven mogelijk zijn.

Slide 8 - Diapositive

Plantencel
Weer even herhalen!
Leer de onderdelen
Zet ze eerst voor jezelf in je schrift bij de jusite nummers
cytoplasma

1
grote vacuole

2
kern

3
Bladgroenkorrel
4
Celwand
5
celmembraan

Slide 9 - Diapositive

Fotosynthese

Voor fotosynthese is nodig: 

- Koolstofdioxide
- Energie (zonlicht)
- Water 
glucose

Slide 10 - Diapositive

Fotosynthese

Bladgroenkorrels maken:

- Zuurstof
- Glucose (suiker)
  
  Dit kan als zetmeel worden 
  opgeslagen.

Slide 11 - Diapositive

Wat heeft een plant nodig om te leven?

Slide 12 - Question ouverte

Waarom hebben mensen planten nodig?

Slide 13 - Question ouverte

Glucose opslaan
Alle glucose die een plant niet gebruikt kan hij omzetten in zetmeel.
Dit bewaard hij voor later als hij de energie nodig heeft.

Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Glucose wordt gebruikt:
Om eiwitten te maken gebruikt de plant glucose en de mineralen uit de bodem.

Vaak zitten zaden en noten vol met eiwitten als reservevoedsel voor het zaadje.

Slide 16 - Diapositive

Overleven zonder bladgroenkorrels
Sommige planten hebben geen bladgroenkorrels. Deze planten halen hun voedingsstoffen uit andere organismen, meestal andere planten. 
Een plant die een andere plant gebruikt om te leven heet een parasiet. De plant die gebruikt wordt is de gastheerplant
(Een ander voorbeeld van een parasiet is een teek)

Slide 17 - Diapositive


nr. 1

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 18 - Quiz


nr. 2

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 19 - Quiz


nr. 3

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 20 - Quiz


nr. 4

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 21 - Quiz

Fotosynthese
(met energie wordt zonlicht bedoeld of licht van elektriciteit)
A
koolstofdioxide+water+glucoseenergie+zuurstof
B
koolstofdioxide+glucoseglucose+water+energie
C
energie+koolstofdioxide+waterzuurstof+glucose
D
zuurstof+energie+waterglucose+koostofdioxide

Slide 22 - Quiz

De glucose van de plant
(1 of meer antw. goed)
A
Een plant zet teveel aan glucose om in zetmeel, het is reserve voedsel voor de plant
B
Als mensen een voedingsgewas eten met zetmeel, biedt dat de mens energie
C
De plant heeft glucose nodig om koolstofdioxide te maken
D
De plant heeft glucose nodig om zuurstof te maken

Slide 23 - Quiz

I: Mensen kunnen hun eigen voedsel maken
II: Planten ademen zuurstof uit
A
Beide waar
B
I: nietwaar II: waar
C
I: waar II: nietwaar
D
Beide nietwaar

Slide 24 - Quiz

Door wortels wordt opgenomen
A
koolstofdioxide en water
B
zuurstof en koolstofdioxide
C
water en zuurstof
D
water en mineralen

Slide 25 - Quiz

De huidmondjes kunnen

A
zuurstof afgeven en koolstofdioxide opnemen
B
water opnemen
C
mineralen opnemen
D
glucose opnemen en afgeven

Slide 26 - Quiz

Aan het werk 
5.3:
Maak opdracht 1 t/m 17
op blz. 63 t/m 66

Slide 27 - Diapositive

Fotosynthese, welke begrippen horen daarbij?

Slide 28 - Question ouverte

Wat vind je nog lastig?

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Vidéo