Er zijn 6 modale hulpwerkwoorden in het Duits:
1. dürfen = mogen
2. können = kunnen
3. mögen = lusten, aardig vinden, leuk vinden
4. müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)
5. sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)
6. wollen = willen