H/V Week 14

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Einleitung Kapitel 6
Je weet waar Kapitel 6 over gaat en wat je gaat leren. 
Hörfertigkeit üben
Je kunt een discussie over huiswerk volgen. 

Grammatik erklären
Je weet welke voorzetsels er bij de vierde naamval horen.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval en kunt deze toepassen. 
WRTS + Arbeiten an der Wochenaufgabe 
Je kent de woordjes van Wörterliste A + B.
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 14
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 14
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Einleitung Kapitel 6
Je weet waar Kapitel 6 over gaat en wat je gaat leren. 
Hörfertigkeit üben
Je kunt een discussie over huiswerk volgen. 

Grammatik erklären
Je weet welke voorzetsels er bij de vierde naamval horen.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval en kunt deze toepassen. 
WRTS + Arbeiten an der Wochenaufgabe 
Je kent de woordjes van Wörterliste A + B.
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 14
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 14
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)

Slide 1 - Diapositive

Kapitel 6: Klasse Schule!
Je leert praten over school en je daginvulling. 
Je leert schrijven over je dag op school. 
Je leert over het Duitse schoolsysteem. 
Je leert de naamvallen kennen. 

Slide 2 - Diapositive

Geef je antwoord in het Nederlands
Schule

Slide 3 - Carte mentale

timer
1:00
die Klasse

der Stundenplan
das Klassenzimmer
die Lehrerin

die Hausaufgaben

die Tafel

Slide 4 - Question de remorquage

Hörfertigkeit üben
Was: Aufgabe 2
Wo: Seite 13 im Buch
Wer: allein
Wie: still
Fertig: zusammen kontrollieren
Früher fertig: Aufgabe 3 machen


Aufgabe 2
timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Ziel erreicht?
Je kunt een discussie over huiswerk volgen.
05

Slide 6 - Sondage

Grammatik erklären
Naamvallen            zinsdelen
1e naamval             onderwerp
4e naamval             lijdend voorwerp 


Slide 7 - Diapositive

Je kent de persoonlijk voornaamwoorden van de eerste naamval. 
Deze gebruik je als het zinsdeel het onderwerp is. 

Dit hoofdstuk leer je de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval. 
Deze gebruik je als het zinsdeel het lijdend voorwerp is. 


ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij (mv)
sie
u
Sie
mij
mich
jou
dich
hem
ihn
haar
sie
het
es
ons
uns
jullie
euch
hen
sie
u
Sie
1e naamval
4e naamval

Slide 8 - Diapositive

Daarnaast gebruik je de vierde naamval na de volgende voorzetsels. 

  • durch (door)
  • für (voor)
  • ohne (zonder)
  • um (om)
  • gegen (tegen)
  • bis (tot)

Ich habe ein Geschenk für du dich. 
Wir haben gegen er ihn gespielt. 
Ohne ihr euch macht es kein Spaß



ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij (mv)
sie
u
Sie
mij
mich
jou
dich
hem
ihn
haar
sie
het
es
ons
uns
jullie
euch
hen
sie
u
Sie
1e naamval
4e naamval
Dit noemen we de voorzetsels van de 4e naamval

Slide 9 - Diapositive

Samengevat:

De persoonlijk voornaamwoorden van de eerste naamval gebruik je als het zinsdeel het onderwerp is. 

De persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval gebruik je als het zinsdeel het lijdend voorwerp is. 

Na de voorzetsels van de vierde naamval gebruik je de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval. 
ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij (mv)
sie
u
Sie
mij
mich
jou
dich
hem
ihn
haar
sie
het
es
ons
uns
jullie
euch
hen
sie
u
Sie
1e naamval
4e naamval

Slide 10 - Diapositive

Ich kann nicht ohne ______(haar) leben.
Wat is het voorzetsel in de zin?
A
ich
B
nicht
C
ohne
D
haar

Slide 11 - Quiz

Ich kann nicht ohne ______(haar) leben.
Welk woord staat in de eerste naamval?
A
ich
B
nicht
C
ohne
D
haar

Slide 12 - Quiz

Ich kann nicht ohne ______(haar) leben.
Welk woord staat in de vierde naamval?
A
ich
B
nicht
C
ohne
D
haar

Slide 13 - Quiz

Ich kann nicht ohne ______(haar) leben.
Wat is de juiste vertaling van haar?
A
sie
B
ihr
C
her
D
le

Slide 14 - Quiz

WRTS
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Was: Woche 14 (online opdrachten + 2 lijsten op WRTS)
Wer: allein 
Wie: erste 5 Minuten still
Fertig: Wochenaufgabe Woche 15


timer
5:00
Wörterliste B, Seite 38

Slide 15 - Diapositive

Wochenaufgabe Woche 14
Maakwerk: A + B (online planning week 14)
Leerwerk: Wörterliste A + B Seite 38 (2 lijsten WRTS week 14)

Controle maakwerk: Niet meer iedere les. 
Controle leerwerk: Iedere les WRTS zonder boek 
WRTS onvoldoende / niet af = verplicht flexuur op vrijdag


13:50 - 14:20 uur lokaal 324 
14:25 - 15:25 uur
lokaal 113

Slide 16 - Diapositive

Wochenaufgabe Woche 15
Maakwerk: C + D (online planning week 15)
Leerwerk: Wörterliste D/F,  Seite 39 
                      Grammatik C,  Seite 42 (2 lijsten WRTS week 15)

Controle maakwerk: Niet meer iedere les. 
Controle leerwerk: Iedere les WRTS zonder boek 
WRTS onvoldoende / niet af = verplicht flexuur op vrijdag


13:50 - 14:20 uur lokaal 324 
14:25 - 15:25 uur
lokaal 113

Slide 17 - Diapositive

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Einleitung Kapitel 6
Je weet waar Kapitel 6 over gaat en wat je gaat leren. 
Hörfertigkeit üben
Je kunt een discussie over huiswerk volgen. 

Grammatik erklären
Je weet welke voorzetsels er bij de vierde naamval horen.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval en kunt deze toepassen.
Wochenaufgabe Woche 14
Je weet wat je moet maken en leren voor week 14. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Haben wir die Ziele erreicht?

Slide 18 - Diapositive

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Wiederholung letzte Stunde
Je weet welke voorzetsels er bij de vierde naamval horen. 
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval en kunt deze toepassen. 
Lesefertigkeit üben
Je kunt een korte Duitse tekst begrijpen die visueel ondersteund wordt. 
Je kunt vertellen hoe het Duitse schoolsysteem in elkaar zit. 
Wochenaufgabe Woche 15
Je weet wat je moet maken en leren voor week 15.
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 

Overige doelen:
Je leert Duitse woorden, die te maken hebben met het thema Schule. 
Woche 14
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)

Slide 19 - Diapositive

Welke persoonlijk voornaamwoorden van de eerste naamval ken je?

Slide 20 - Carte mentale

Welke persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval ken je?

Slide 21 - Carte mentale

Welke voorzetsels van de vierde naamval ken je?

Slide 22 - Carte mentale

Kannst du etwas für _______(mij) tun?
Wat is het voorzetsel in de zin?
A
mij
B
du
C
etwas
D
für

Slide 23 - Quiz

Kannst du etwas für _______(mij) tun?
Welke uitspraak is juist?
A
Du staat in de 4e naamval. Mij staat in de 1e naamval.
B
Du en mij staan allebei in de 1e naamval.
C
Du staat in de 1e naamval. Mij staat in de 4e naamval.
D
Du en mij staan allebei in de 4e naamval.

Slide 24 - Quiz

Kannst du etwas für _______(mij) tun?
Wat is de juiste vertaling van mij in deze zin?
A
ich
B
mir
C
mich
D
mei

Slide 25 - Quiz

Lesefertigkeit üben
Was: Aufgabe 4
Wo: Seite 14-15 im Buch
Wer: allein 
Wie: still
Fertig: zusammen kontrollieren
Früher fertig: Arbeiten an der Wochenaufgabe


timer
7:00
Wörterliste B, Seite 38

Slide 26 - Diapositive

Ziele erreicht
Je kunt een korte Duitse tekst begrijpen die visueel ondersteund wordt. 
Je kunt vertellen hoe het Duitse schoolsysteem in elkaar zit. 

Slide 27 - Diapositive

Aantal goede antwoorden
Aufgabe 4b
010

Slide 28 - Sondage

Noem een verschil tussen het Nederlandse en het Duitse schoolsysteem.

Slide 29 - Question ouverte

Wochenaufgabe Woche 15
Maakwerk: C + D (online planning week 15)
Leerwerk: Wörterliste D/F,  Seite 39 
                      Grammatik C,  Seite 42 (2 lijsten WRTS week 15)

Controle maakwerk: Niet meer iedere les. 
Controle leerwerk: Iedere les WRTS zonder boek 
WRTS onvoldoende / niet af = verplicht flexuur op vrijdag


13:50 - 14:20 uur lokaal 324 
14:25 - 15:25 uur
lokaal 113

Slide 30 - Diapositive

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Wiederholung letzte Stunde
Je weet welke voorzetsels er bij de vierde naamval horen. 
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval en kunt deze toepassen. 
Lesefertigkeit üben
Je kunt een korte Duitse tekst begrijpen die visueel ondersteund wordt. 
Je kunt vertellen hoe het Duitse schoolsysteem in elkaar zit. 
Wochenaufgabe Woche 15
Je weet wat je moet maken en leren voor week 15.
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 

Overige doelen:
Je leert Duitse woorden, die te maken hebben met het thema Schule. 
Haben wir die Ziele erreicht?

Slide 31 - Diapositive

Geef je antwoord in het Duits
Schule

Slide 32 - Carte mentale

Hoe bevalt LessonUp tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage