Herhaling U2

Welcome!
Monday the 15th of January
- Herhaling Past Simple vs present perfect
- Herhaling 's / s' / .. of ...
- Herhaling short answers


1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welcome!
Monday the 15th of January
- Herhaling Past Simple vs present perfect
- Herhaling 's / s' / .. of ...
- Herhaling short answers


Slide 1 - Diapositive

3 opties:
Optie 1: Ik doe mee met de klassikale herhaling.

Optie 2: Ik ga zelfstandig werken aan de werkbladen (in stilte!).

Optie 3: Ik ga zelfstandig leren voor de toets (in stilte!). 

Slide 2 - Diapositive

Leg de Past Simple uit

Slide 3 - Question ouverte

Leg de Present Perfect uit.

Slide 4 - Question ouverte

                                    Present Perfect
Gebruik: 
1. iets is gebeurd en het is niet belangrijk wanneer.
2. Iets is in de VT begonnen en is nu nogsteeds bezig. 
SW: since, for, in, ever, never, always

+: have/has + voltooid deelwoord (ww + ed / 3e rijtje)
-: haven't/hasn't + voltooid deelwoord
?: Have/had + ow + voltooid deelwoord

Spellingsuitzonderingen: zelfde als past simple.


                                   Past Simple
Gebruik: iets is in het verleden gebeurd en het is bekend en/of belangrijk wanneer.
SW: yesterday, last night, this morning, ... ago

+: ww + ed / 2e rijtje
-: didn't + hele werkwood
?: Did + ow + hele werkwoord

Spellingsuitzonderingen:
1. medeklinker + y = + ied             cry - cried
2. korte klinker + medeklinker = dubbele medeklinker                                     plan - planned
3. meerdere lettergrepen eindigend op -L = +Led                                                      travel - travelled

Slide 5 - Diapositive

Stappenplan present perfect vs past simple
1. Is het afgerond?               Ja = past simple
Nee/?
2. Staat er een signaalwoord in de zin?            ja = kies past simple/present perfect
Nee/?
3. Heeft het effect op het heden?             ja = present perfect

Controleer altijd met de context van de zin!

Slide 6 - Diapositive

Present Perfect or Past Simple?
Peter ____ (play) football yesterday

Slide 7 - Question ouverte

Present perfect or past simple?

Martha..... (live) in the Netherlands since 2004.

Slide 8 - Question ouverte



This wine ________ (be) in the cellar for 15 years. When we take it out and open it, it will taste beautiful!
Fill in the gap with the correct form of the present perfect or past simple

Slide 9 - Question ouverte

present perfect or past simple? Fill in the correct verb form(s). Do not use the short forms:

She ... (not laugh) at the joke he made a minute ago.

Slide 10 - Question ouverte

Present Perfect or Past Simple?
"... she ... (to eat) hamburgers last night?"

Slide 11 - Question ouverte

's  /  s'  / ... of ...

Slide 12 - Diapositive

Enkelvoud & meervoud dat niet eindigt op s
Dingen, plaatsen & landen
Meervoud dat eindigt op s

's
s'
... of ...

Slide 13 - Question de remorquage

Possessive 's /  '  / ... of ...
's 
Bij mensen & dieren
enkelvoud.

Meervoud die niet eindigt op een 's'.
The dog's tail. 


The children's parents. 
'
Bij mensen & dieren
meervoud eindigend op een 's'.
The girls' pets. 
... of ...
Bij dingen, plaatsen of landen. 
The name of the city. 
The door of the house. 

Slide 14 - Diapositive

Choose between 's, s' or of:
This is ..... book. (Peter)

Slide 15 - Question ouverte

Choose between 's, s' or of:
Let's go to the .... house. (Smiths)

Slide 16 - Question ouverte

Add 's-s'-of
The children ... new toys are marvelous.

Slide 17 - Question ouverte

Choose between: 's / s' or …of…

Chris ___ glasses are broken.

Slide 18 - Question ouverte

Short anwers

Slide 19 - Diapositive

Match the question with the correct short answer.
No, I haven't
Yes, I am
No, she doesn't
Yes, he could
No, she didn't
Yes, I will!

Slide 20 - Question de remorquage

Short answers
In korte antwoorden herhaal je het hulpwerkwoord.

VB: Is he ready? Yes, he is.

Hulpwerkwoorden:
- vormen van to be: am/is/are (+not),  was/were(+not)
- vormen van to do: do/does/did (+not)
- vormen van to have: have/has/had (+not)
- can/can't
- could/couldn't
- will/won't

Slide 21 - Diapositive

SHORT ANSWERS
Can you help me? Yes, ...
timer
0:20

Slide 22 - Question ouverte

SHORT ANSWERS
Do you have pets? ...

Slide 23 - Question ouverte

Short answer:
Is that a dog? Yes, ...
timer
0:20

Slide 24 - Question ouverte

Short answers
Is he from London? No,

Slide 25 - Question ouverte

Maak nu zelf een "short answer".
Is he a great swimmer? +

Slide 26 - Question ouverte

Next classes
Tuesday the 16th of January
Read Everything Everything up to page 41. 

Friday the 19th of January
Listening test, bring laptop & headphones. You do not need to study for this.

TESTWEEK:
Proefwerk unit 2.
- Herhaal de vocabulary van unit 2 EN-NL & NL-EN.
- Leer de examenbundels D, E & F (zie Teams bestanden / de hand-out die je hebt gehad).
- Herhaal de grammatica van unit 2.
- Leer de phrases van unit 2.






Slide 27 - Diapositive