Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat gebeurt er in de lever? De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
A, B en C zijn juist
Slide 2 - Quiz
Zuurstof gaat hier de lever in
Veel voedingsstoffen komen de lever binnen
Bloed stroomt de lever uit
Poortader
Leverader
Leverslagader
Slide 3 - Question de remorquage
Drie bloedvaten zijn de leverader, de lever slagader en de poortader. In welk bloedvat stroomt zuurstofrijk bloed?
A
Alleen de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en in de poortader
Slide 4 - Quiz
Wat is geen functie van de lever?
A
Vet emuleren
B
Insuline maken
C
Gal maken
D
Gifstoffen afbreken
Slide 5 - Quiz
Bilirubine is een gele stof die ontstaat bij afbraak van rode bloedcellen in de lever. Bij mensen met geelzucht komt de bilirubine vanuit de lever in het bloed terecht. De stof wordt door de leverader afgevoerd.
In welk bloedvat komt het bloed uit de leverader dan als eerste terecht?
A
in de aorta
B
in de bovenste holle ader
C
in de onderste holle ader
D
in de longader
Slide 6 - Quiz
De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
Slide 7 - Quiz
De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte
Slide 8 - Quiz
De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies
Slide 9 - Quiz
Wat doen de nieren?
A
Ze halen bloed uit de urine
B
Ze halen afvalstoffen,
water, zouten en kleurstoffen uit het bloed