Oefentoets thema 14 - Gaswisseling en uitscheiding

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
1 / 36
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 1 - Quiz

Welk orgaan hoort bij het uitwendig milieu?
A
Nieren
B
Lever
C
Longen
D
Hart

Slide 2 - Quiz

Wat hoort bij de volgende beschrijving? VAN inwendig milieu NAAR uitwendig milieu
A
Uitscheiding
B
Voedsel opnemen
C
Reserves aanvullen
D
Inademen

Slide 3 - Quiz

Een blaar bestaat uit weefselvloeistof, is dit het inwendige of het uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige Milieu?

Slide 4 - Quiz

Welke onderdelen bevatten kraakbeenringen?

Wat is de functie van deze kraakbeenringen?
A
Alleen de luchtpijp Dit zorgt ervoor dat de ademweg altijd open staat
B
In luchtpijp en bronchiën Dit zorgt ervoor dat er spieren aan vast kunnen zitten
C
Alleen de luchtpijp Dit zorgt ervoor dat er spieren aan vast kunnen zitten
D
In luchtpijp en bronchiën Dit zorgt ervoor dat de ademweg altijd open staat

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er bij een astma aanval
A
Benauwdheid
B
De bronchiën gaan dicht
C
De spiertjes om de luchtpijptakjes trekken samen
D
De longblaasjes beschadigen

Slide 6 - Quiz

Een belangrijke taak van de lever is om het bloed te zuiveren.
Wat moet een lever uit het bloed verwijderen?

A
alleen giftige stoffen
B
afvalstoffen en onverteerde voedselresten
C
afvalstoffen en giftige stoffen
D
Giftige stoffen en onverteerde voedselresten

Slide 7 - Quiz


Wat is de functie van pigment? 
A
UV-straling tegenhouden
B
IR-straling tegenhouden
C
De huid bruin maken
D
Energie halen uit zonlicht

Slide 8 - Quiz

De hoornlaag is onderdeel van ...
A
opperhuid
B
lederhuid
C
onderhuidse bindweefsel

Slide 9 - Quiz

Middenrifspieren ontspannen.
Dit is de eerste stap bij ...
A
Inademing via borstademhaling
B
Inademing via buikademhaling
C
Uitademing via borstademhaling
D
Uitademing via buikademhaling

Slide 10 - Quiz

De binnenkant van de luchtwegen is bekleed met:
A
Slijm
B
Slijm producerende cellen en trilhaarcellen
C
Slijm producerende cellen
D
Spieren en slijmproducerende cellen

Slide 11 - Quiz

Tracheeën en Stigma
A
Onderdelen ademhalingsstelsel amfibieën Tracheeën zijn de openingen
B
Onderdelen ademhalingsstelsel waterdieren Stigma zijn de openingen
C
Ademhingenstelsel insecten Tracheeën zijn ademhalingsbuisjes
D
Ademhalingsstelsel vogels Tracheeën zijn de luchtzakken, vergelijkbaar met longen

Slide 12 - Quiz


Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen
D
Koolstofdioxide verwijderen

Slide 13 - Quiz

Bij COPD is/zijn de ..... kapot
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes

Slide 14 - Quiz

Gaswisseling is het wisselen van koolstofdioxide en zuurstof.
Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een longblaasje met een longhaarvat schematisch getekend. Enkele plaatsen zijn aangegeven met nummers.

Welk nummer geeft de plaats aan waar ingeademde lucht het eerst terechtkomt?
A
Nummer 1.
B
Nummer 2.
C
Nummer 3.

Slide 16 - Quiz

In de longblaasjes wordt ...
A
zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
B
koolstofdioxide opgenomen en zuurstof afgegeven
C
Glucose opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
D
zuurstof opgenomen en glucose afgegeven

Slide 17 - Quiz

Waar wordt urine verzameld?
A
Nierschors
B
Nierbekken
C
Niermerg

Slide 18 - Quiz

Bij buikademhaling
A
Bewegen je ribben en borstbeen
B
Bewegen het middenrif en de buikwand
C
Bewegen alleen je ribben
D
Beweegt alleen je middenrif

Slide 19 - Quiz

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 20 - Quiz

De kieuwen bij een vis worden beschermd door de .....
A
Kieuwdeksel
B
Kieuwholte
C
kieuwboog
D
kieuwplaatjes

Slide 21 - Quiz

Door welke delen is urine achtereenvolgens gekomen als de urine het lichaam verlaat?

A
nierbekken – urineleider – urineblaas – urinebuis
B
nierbekken – urineblaas – urineleider – nierbekken
C
nierbekken – urinebuis – urineblaas – urineleider
D
urineleider – urinebuis – urineblaas – nierbekken.

Slide 22 - Quiz

Bilirubine is een gele stof die ontstaat bij afbraak van rode bloedcellen in de lever. Bij mensen met geelzucht komt de bilirubine vanuit de lever in het bloed terecht. De stof wordt door de leverader afgevoerd.

In welk bloedvat komt het bloed uit de leverader dan als eerste terecht?
A
in de aorta
B
in de bovenste holle ader
C
in de onderste holle ader
D
in de longader

Slide 23 - Quiz

Als de middenrifspieren samentrekken dan gaat het middenrif :
A
Naar boven
B
Naar beneden

Slide 24 - Quiz

Wat is astma?
A
Een chronische ziekte waarbij de bronchiën ontstoken zijn.
B
Een chronische ziekte waarbij de longblaasjes kapot gaan.
C
Een chronische ziekte waarbij de bronchiën altijd ontstoken zijn.
D
Een chronische ziekte aan de luchtwegen die binnen een aantal maanden weer weg is.

Slide 25 - Quiz

Wanneer gaat de lever zeker geen glycogeen afbreken?
A
Als je al een tijdje niets gegeten hebt
B
Als je pas iets met koolhydraten gegeten hebt
C
Als je bloedsuiker laag is
D
Als je veel insuline in je bloed hebt

Slide 26 - Quiz

Vissen ademen met kieuwen. In welk onderdeel worden de gassen uitgewisseld?
A
Kieuwplaatjes
B
Kieuwbogen
C
Kieuwdeksel
D
Kieuwholte

Slide 27 - Quiz

Welke aandoening komt vooral door een slechte luchtkwaliteit?
A
Astma
B
Allergie
C
COPD
D
Hooikoorts

Slide 28 - Quiz

Wat zijn tracheeën?
A
Kleine openingen in bladeren
B
Buisjes die zuurstof naar de cellen brengen
C
Kieuwplaatjes in kiewen
D
Een type insect

Slide 29 - Quiz


Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
Waar is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en in de poortader

Slide 30 - Quiz

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 31 - Quiz

Welk orgaan kan worden aangetast bij Hepatitis B ?
A
Hart
B
Nieren
C
Lever

Slide 32 - Quiz

Wat zit in urine?
A
Eiwitten
B
Ureum
C
Vetten
D
Koolhydraten

Slide 33 - Quiz

Je ademt in. Wat gebeurt er met je tussenribspieren ?
A
Je tussenribspieren ontspannen en gaan naar beneden
B
Je tussenribspieren trekken samen en gaan naar beneden
C
Je tussenribspieren trekken samen en gaan omhoog
D
Je tussenribspieren ontspannen en gaan omhoog

Slide 34 - Quiz

Bij borstademhaling bewegen :
A
Het middenrif en borstbeen
B
Het borstbeen en ribben
C
Het middenrif en ribben
D
Het middenrif

Slide 35 - Quiz

Het middenrif scheidt de ... en de ...
A
Hoofdholte - bijholte
B
Borstholte - darmholte
C
Longholte - buikholte
D
Bortstholte - buikholte

Slide 36 - Quiz