Lichaamshoudingen: met gekromde schouders, rechtop of met gebogen hoofd staan
Stembuigingen: met je stem duidelijk maken of je hoopvol, bedroefd, vrolijk, vragend of bemoedigend bent
Symbolen, plaats etc: bijvoorbeeld verkeersborden, pictogrammen
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
5. Mondelinge communicatie
Mondelinge communicatie = communicatie met gesproken woorden. (verbale communicatie)
Voorbeelden mondelinge communicatie:
Je onderhandelt met je chef over verhoging van je loon
Via de geluidsinstallatie wordt omgeroepen dat een bezoeker zijn autolichten aan heeft laten staan
Slide 13 - Diapositive
6. Schriftelijke communicatie
Schriftelijke communicatie = communicatie met geschreven woorden.
Voorbeelden schriftelijke communicatie:
Je hebt via WhatsApp contact met een vriend die op vakantie is
Op het mededelingenbord op het station lees je dat jouw trein 10 minuten vertraging heeft
Slide 14 - Diapositive
Communicatiestoornis
Communicatiestoornis = situatie waarbij de ontvanger niet reageert op de boodschap of anders reageert dan de zender verwacht. Dit noemen we ook wel ruis.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Hoe ontstaat ruis?
Zender
De zender kan storing in de communicatie veroorzaken door:
onduidelijk te praten, bijvoorbeeld te zacht, mompelend of stotterend.
een verkeerde kant op te praten.
de boodschap onduidelijk onder woorden te brengen.
2 boodschappen tegelijk over te brengen. Hij zegt bijvoorbeeld dat hij vrolijk is, maar hij kijkt daarbij verdrietig. De ontvanger weet nu niet welke boodschap hij moet geloven: de verbale boodschap (vrolijk) of de non-verbale boodschap (verdrietig).
Ontvanger
De ontvanger kan een storing in de communicatie veroorzaken door:
de boodschap niet goed te kunnen horen.
de boodschap verkeerd te begrijpen.
te veel te letten op wat de zender zegt en niet op wat de zender non-verbaal uitzendt.
niet goed te luisteren: vaak pikt een luisteraar alleen datgene op wat hijzelf belangrijk vindt.
Slide 17 - Diapositive
Hoe ontstaat ruis?
Omgeving of hulpmiddel
De omgeving of het hulpmiddel kan ook een storing in de communicatie veroorzaken. Zo kan een lawaaiige omgeving ervoor zorgen dat je iemand niet goed kunt verstaan. Je bent bijvoorbeeld met iemand aan het bellen en je buurman is aan het boren. Het zal in dat geval moeilijk zijn om degene met wie je belt, goed te verstaan.
Ook hulpmiddelen kunnen voor storing in de communicatie zorgen. Als je iemand op zijn mobiele telefoon belt, kan het voorkomen dat de verbinding wegvalt of kraakt. Het is in dat geval ook moeilijk om elkaar goed te verstaan.
Slide 18 - Diapositive
Gesprekstechnieken
Een belangrijke vorm van communicatie is het gesprek. Bij het voeren van gesprekken is het handig als je een aantal gesprekstechnieken kunt gebruiken. Daarmee verhoog je de kans dat je elkaars boodschap goed begrijpt. Voorbeelden van gesprekstechnieken die je kunt toepassen, zijn: