Woordenschat NN 6 H2 stijl

Het verkleinwoord van een woord dat eindigt op -a, -u, -o of -é, krijgt een dubbele klinker:
Uutje, Ootje, Eetje en Aatje wonen samen in een straatje!
Maar....
kiwi = kiwietje 
ski= skietje
baby'tje
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het verkleinwoord van een woord dat eindigt op -a, -u, -o of -é, krijgt een dubbele klinker:
Uutje, Ootje, Eetje en Aatje wonen samen in een straatje!
Maar....
kiwi = kiwietje 
ski= skietje
baby'tje

Slide 1 - Diapositive

stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Eindigen meestal op een - N
Behalve de leenwoorden uit een andere taal:
plastic tas
aluminium
suède 

Slide 2 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik

Slide 3 - Diapositive

Waarom zou je gebruik maken van beeldtaal en figuurlijk taalgebruik?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

Slide 6 - Question ouverte

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik 
De drie V's...

Slide 7 - Diapositive

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik 
Versterken
Verfraaien
Variëren
 

Slide 8 - Diapositive

De appel valt niet ver van de boom

Slide 9 - Question ouverte

Blind vertrouwen op iemand

Slide 10 - Question ouverte

Brood op de plank hebben

Slide 11 - Question ouverte

Een kat in de zak kopen

Slide 12 - Question ouverte

Julia is verliefd. In haar buik lijkt het wel alsof...

Slide 13 - Question ouverte

Mijn zusje is in paniek ze schreeuwt en krijst. Ze lijkt wel een...

Slide 14 - Question ouverte

Hij heeft een beker gewonnen. Hij glundert en is zo trots als...

Slide 15 - Question ouverte

Ik heb de hele dag nog niks gegeten. Ik heb honger als een...

Slide 16 - Question ouverte

Ik heb de hele nacht niet geslapen. Ik ben zo moe als een...

Slide 17 - Question ouverte

Bedenk zelf een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik (bijvoorbeeld:

Slide 18 - Question ouverte