Les 2 fictie: Personages

Emma 19
Olivia 20
Karsten 13
Gabriël 14
Thomas 15
Vere 16
Niels 17
Misja 18
Mery 7
Roan 8
Finn 9
Duuk 10
Demi 11
Ilmar 12
Taim 1
Esraa 2
Lana 3
Max 4
Cas 5
Tijn 6
Docent
Bord
1MH4
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Emma 19
Olivia 20
Karsten 13
Gabriël 14
Thomas 15
Vere 16
Niels 17
Misja 18
Mery 7
Roan 8
Finn 9
Duuk 10
Demi 11
Ilmar 12
Taim 1
Esraa 2
Lana 3
Max 4
Cas 5
Tijn 6
Docent
Bord
1MH4

Slide 1 - Diapositive

Terugblik paragraaf 1
Aantekeningen
Klassikaal opdracht 1 (en 2)
Zelfstandig 3, 4 en 5

Doel: Je kan/weet wat fictie is
Je kan/weet uitleggen of je meer van realistische of fantasieverhalen houdt blz.72
Verlengde instructie: vooralsnog op aanvraag
timer
6:00

Slide 2 - Diapositive

Theorie personages 
Hoofdpersonen bijpersonen = personages

Wat krijg je over hoofdpersonen te weten?
- wat hij/zij denkt en voelt
- wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn
- hoe hij/zij eruitziet
- waar, hoe en met wie hij/zij woont
Hierdoor kun je je beter inleven in de hoofdpersoon.

Over de bijpersonen krijg je minder informatie. Je krijgt meestal geen gedachten of gevoelens te lezen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is
A
waar
B
niet waar
C
ik heb geen idee

Slide 5 - Quiz

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is
A
ik heb geen idee
B
waar
C
niet waar

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is
A
waar
B
niet waar
C
ik heb geen idee

Slide 8 - Quiz

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is
A
ik heb geen idee
B
waar
C
niet waar

Slide 9 - Quiz

Lezen
Terugblik paragraaf 1
Aantekeningen
Klassikaal opdracht 1 (en 2)
Zelfstandig 3, 4 en 5

Doel: Je kan/weet wat fictie is
Je kan/weet uitleggen of je meer van realistische of fantasieverhalen houdt blz.64
Verlengde instructie: vooralsnog op aanvraag
timer
6:00

Slide 10 - Diapositive