220610_2E_lezen les 5
1 / 11
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Waarnaar verwijst een verwijswoord?
A
naar een woord dat al eerder is genoemd
B
naar een woord dat nog genoemd moet worden.
Slide 4 - Quiz
Bij deze vraag inventariseer je samen met de leerlingen of zij weten waarnaar een verwijswoord verwijst. Leerlingen kunnen checken met deze vraag of ze zelfstandig weten waarnaar dit verwijst.
Je gebruikt verwijswoorden om...
A
... het moeilijker te maken voor de lezer.
B
... de tekst korter te maken.
C
... meer afwisseling in de tekst te krijgen.
D
...de tekst leuker te maken.
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe noem je woorden die wijzen op een
verband tussen zinnen of alinea’s?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden maar, toch en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden daardoor en zodat?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
