3.2 Het oog (deel 1)

Deze les
  • Kort herhalen van 3.1 door LessonUp opdrachten
  • Uitleg 3.2 Het OOG de onderdelen.
  • LessonUp opdrachten met het oog.
  • Zelf een oog in elkaar knutselen!
  • Terugblikken                            
                  
                             Volgende les: de functies van het oog - 3.2 maken

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Deze les
  • Kort herhalen van 3.1 door LessonUp opdrachten
  • Uitleg 3.2 Het OOG de onderdelen.
  • LessonUp opdrachten met het oog.
  • Zelf een oog in elkaar knutselen!
  • Terugblikken                            
                  
                             Volgende les: de functies van het oog - 3.2 maken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je de verschillende onderdelen van het oog benoemen
Aan het einde van de les kan je de werking van het oog beschrijven

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

andere naam: sensorische zenuwcel
andere naam: motorische zenuwcel
Bron 7
blz 66

Slide 4 - Diapositive

Sleep de prikkels naar de juiste zintuigen
Sleep de naam van de zintuigcel naar de juiste zintuig
Geluid
Warmte
Smaakstof
Kou
Geurstof
Licht
Aanraking
Druk
Gehoorzintuig
Reukzintuig
Tastzintuig
Drukzintuig
Smaakzintuig
Gezichtszintuig
Koude zintuig
Warmte zintuig

Slide 5 - Question de remorquage

1
2
3
4
5
In de zintuigcellen ontstaan impulsen
De impuls wordt door zenuwen naar de hersenen geleid
De hersenen verwerken de impulsen van alle zintuigen
Je wordt je bewust van wat je waarneemt
Een prikkel komt via het zintuig in de zintuigcel terecht

Slide 6 - Question de remorquage

In de grote hersenen
A
Worden prikkels vanaf je zintuigen verwerkt
B
Worden impulsen vanaf je zintuigen verwerkt
C
Worden impulsen vanaf je spieren verwerkt
D
Zetten prikkels om in impulsen

Slide 7 - Quiz

Waar ontstaan impulsen die naar de spieren gaan?
A
Andere spieren
B
zintuigen
C
Zenuwen
D
Hersenen

Slide 8 - Quiz

Op een gevoelszenuwcel lopen de impulsen:
A
naar het cz toe
B
van het cz af
C
via het ruggenmerg naar de hersenen
D
via het ruggenmerg naar de spieren

Slide 9 - Quiz

Het oog 

Slide 10 - Diapositive

Het oog

Slide 11 - Diapositive

Bouw van het oog: buitenkant
Bescherming oog door:


Oogkas

Slide 12 - Diapositive

Noem de organen rondom een oog met de kenmerken en de functies:
Organen rondom een oog:

wenkbrauwen: 
wimpers:
traanklier: 
ooglid: 
traanbuis: 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Noem de organen van het inwendige van een oog met de kenmerken en de functies:

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Even oefenen
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Oog/oog.htm

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Oog/oogfuncties.htm
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Huid/huidfuncties.htm
timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

Hoe wordt het oog beschermd?
wenkbrauwen
Oogleden
Traanklieren
Wimpers
Houdt zweet tegen
Bescherming bij gevaar
Houdt oog vochtig
Houdt stof tegen

Slide 18 - Question de remorquage

sleep de namen naar de juiste nummers 
onderdelen oog 



1
5
7
9
iris
blinde vlek
netvlies
vaatvlies
hoornvlies
gele vlek
pupil

Slide 19 - Question de remorquage

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  Zet ze in  de goede volgorde.
lens  
hoornvlies
netvlies 
pupil

Slide 20 - Question de remorquage

Kleuren Zien

Slide 21 - Diapositive

H2.4 Kleuren zien

Slide 22 - Diapositive

Kleuren zien

Slide 23 - Diapositive

Kleuren zien
Kegeltjes -> Kleur
Staafjes -> Grijstinten



Kleuren kegeltjes worden gecombineerd

Slide 24 - Diapositive

Kleuren zien

Slide 25 - Diapositive

kleuren zien

Slide 26 - Diapositive

Kleuren zien
Maar hoe werkt dat als je kleurenblind bent?


Slide 27 - Diapositive

Met welke receptoren kunnen wij kleur zien?
A
Met de staafjes
B
Met de blinde vlek
C
Met de iris
D
Met de kegeltjes

Slide 28 - Quiz

Kleuren zie je dankzij de .........(a)
Er zijn 3 variaties: groen, rood en blauw.
Maar hoe kan je dan geel zien? (b)
En wit? (c)
A
a = kegeltjes b = met rode + groene kegeltjes c = met kegeltjes + staafjes
B
a = kegeltjes b = met rode + groene kegeltjes c = met alle 3 de kegeltjes
C
a = staafjes b = met rode + groene kegeltjes c = met kegeltjes + staafjes
D
a = staafjes b = met met rode + groene staafjes c = met alle 3 de staafjes

Slide 29 - Quiz

De blinde vlek is de plaats waar
A
de meeste kegeltjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
B
de meeste staafjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
C
de minste zintuigcellen zitten en waar je dus weinig licht kan opvangen
D
geen zintuigcellen zitten en waar je dus geen licht kan opvangen

Slide 30 - Quiz

De gele vlek is de plaats waar...
A
De verhouding kegeltjes en staafjes gelijk zijn zodat je een helder beeld hebt
B
de meeste staafjes zitten en waar je dus het best contouren kan zien
C
de meeste kegeltjes zitten en waar je dus het best kleur kan zien
D
de plaats waar geen kegeltjes en geen staafjes zijn, je ziet dan vooral geel

Slide 31 - Quiz

Welk deel van het netvlies kan het best kleuren zien?
A
Witte vlek
B
Gele vlek
C
Groene vlek
D
Blinde vlek

Slide 32 - Quiz

Een oog in elkaar knutselen
Nodig: 4 knip bladen, stukje buigzaam plastic, scharen, plakband, handleiding
Op welke manier: lees de handleiding!
Hoe: maak een groepje van 3/4 personen
Tijd: tot 13:15
Eerder klaar? even rustig iets voor jezelf gaan doen

Slide 33 - Diapositive

Hoe gaan we het doen?
Je hebt 4 bladen (Vaatvlies, netvlies, glasachtig lichaam, iris & lens)
Lees goed de handleiding door!
Overleg met zijn 3en!
Niet kijken hoe 1 iemand een blad uitknipt!


Slide 34 - Diapositive