Hoofdstuk 2.1: Jouw inkomsten en uitgaven

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Maak je zelf klaar:

- Jas uit

- Boek, schrift, rekenmachine & pen op tafel

Paragraaf 2.1

Weet wat je koopt!

Lesdoel van vandaag

Na deze les weet/kan je...:

• wat voor soort inkomen je kunt hebben
  
• welke groepen uitgaven er zijn
  
• hoe je bedragen omrekent van week naar maand en omgekeerd
  
• hoe je een begroting van je inkomsten en uitgaven maakt
  

Leerdoel 1

Welke soorten inkomens zijn er?

 3 Soorten inkomens

- Loon of salaris

- Winst

- Uitkering

Loon of salaris

ontvang je als je voor een baas werkt.

Winst

 je inkomen als je een eigen bedrijf hebt.

Uitkering

Ontvang je van de overheidd

Bijvoorbeeld:

- Als je werkloos of arbeidsongeschikt bent.

- Ouders krijgen ook kinderbijslag

Leerdoel 2

Aan wat geven jullie geld uit?

3 soorten uitgaven

• Vaste lasten
  
• Huishoudelijke uitgaven
  
• Incidentele uitgaven
  

Vaste lasten

Uitgaven die je met een vast regelmaat moet betalen

Bijvoorbeeld:

• Huur 
  
• Contributie
  
• Abonnement 
  
• Verzekering
  

Huishoudelijke uitgaven

Dagelijkse uitgaven

Uitgaven voor bijvoorbeeld: 

Boodschappen

Huishouden

Persoonlijke verzorging,

Cadeautjes 

Incidentele uitgaven

Meestal grote uitgaven die je af en toe doet

Bijvoorbeeld aankoop van een:

• Auto
  
• Wasmachine
  
• Vakantie
  

Leerdoel 3

Bedragen omrekent van week naar maand en omgekeerd

Standaard informatie

1 jaar 

= 

12 maanden 

= 

52 weken

*Kwartaal bestaat uit 3 maanden

*Een maand bestaat niet altijd uit 4 weken

Omrekenen van week naar maand

Weekbedrag x 52 = jaarbedrag

Jaarbedrag : 12 = maandbedrag

Of 

Weekbedrag x 52 : 12 = 

Voorbeeld opgave

Je krijgt €7,50 per week aan zakgeld.

Hoeveel is dat per maand?

€7,50 x 52 : 12 = €32,50 per maand

Omrekenen van maand naar week

Maandbedrag x 12 = jaarbedrag

jaarbedrag : 52 = weekbedrag

Of

maandbedrag x 12 : 52 =

Voorbeeld opgave

Je abonnement kost €32,50 per maand

Hoeveel is dat per week?

€32,50 x 12 : 52 = €7,50 per week

Samengevat

Maandbedrag= weekbedrag x 52 : 12

&

Weekbedrag= maandbedrag x 12 : 52 

Leerdoel 4

Begroting van je inkomsten en uitgaven

Begroting

Is een overzicht van je verwachte inkomsten en je verwachte uitgaven voor de komende periode

Check ✅

• Welke 3 soorten inkomens zijn er?
  
• Welke 3 soorten uitgaven zijn er?
• Wat kunnen redenen zijn voor het krijgen van een uitkering?
  
• Geef twee voorbeelden van incidentele uitgaven
  
• Wat is een begroting?

- Loon / salaris

- Winst

- Uitkering

Koelkast

Wasmachine

Auto

- Vaste lasten

- Huishoudelijke uitgaven

- Incidentele uitgaven

- Je hebt kinderen (kindertoeslag)

- Je verdient te weinig (bijstands uitkering)

- Je bent werkloos geraakt ( ww uitkering)

Overzicht van inkomsten en uitgaven

Aan de slag met 2.1

Maak de volgende opdrachten op blz.44:

2 en 9 t/m 17

Vragen?

Steek je hand op, ik kom eraan