Gentiaan Week 16 2 TL

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Magst du...?
Ja, ich mag...




                                                       Nein, mag ich nicht!
  • Nudeln
  • Rosenkohl
  • Zwiebel
  • Reis
  • Milch
  • Äpfel
  • RedBull




Slide 3 - Diapositive

Wie spät ist es?
8:35
9:45
11:20
15:56
21:15

  • Viertel vor / nach ...
  • halb ...
  • Fünf vor / nach ...

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Programm
Rückblick
      Verben
      • Stamm auf d/t?
      Aufgaben
      • Schritt 25








              Slide 6 - Diapositive

              Rückblick
              Was habt ihr letztes Mal gelernt?







              Slide 7 - Diapositive

              Lernziele
              Ik kan de werkwoorden goed gebruiken
              Ik kan een kort briefje schrijven

              Slide 8 - Diapositive

              Regelmatige werkwoorden: uitgangen
              werkwoord: wohnen, stam:wohn
              ich wohn e
              du wohn st
              er/sie es wohn t
              wir wohn en
              ihr wohn t
              sie wohn en
              Sie wohn en


              Ezelsbruggetje: als je alle uitgangen neemt en hier een woord mee maakt: esttenten. Plak je hier fe voor dan krijg je feesttenten

              Slide 9 - Diapositive

              Regelmatige werkwoorden: uitgangen
                     Stam
              ich
              e
              du
              st
              er/sie/es
              t
              wir
              en
              ihr
              t
              Sie/sie
              en

              Slide 10 - Diapositive

              Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
              Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
              A
              kaufst
              B
              kaufen
              C
              kaufet
              D
              kauft

              Slide 11 - Quiz

              Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
              Du (besuchen) die Oma.
              A
              besucht
              B
              besuchst
              C
              besuchen
              D
              besuche

              Slide 12 - Quiz

              Verben mit Stamm auf D/T 
              Nicht alle Verben werden mit ESTTENTEN konjugiert.

              Wenn ein Verbstamm endet auf d oder t, braucht man immer noch etwas

              Beispiel: du arbeitest, er wartet

              Slide 13 - Diapositive

              Regelmatige werkwoorden: uitgangen
              Warten
              ich
              e
              du
              est
              er/sie/es
              et
              wir
              en
              ihr
              et
              Sie/sie
              en

              Slide 14 - Diapositive

              Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
              Er (reden) immer viel.
              A
              redest
              B
              reedt
              C
              redete
              D
              redet

              Slide 15 - Quiz

              Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
              Peter (baden) heute nicht.
              A
              badt
              B
              badet
              C
              badeten
              D
              baden

              Slide 16 - Quiz

              Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
              Ich (spielen) gern Tennis.
              A
              spielt
              B
              spiele
              C
              spielen
              D
              spielst

              Slide 17 - Quiz

              ihr (warten)
              A
              warten
              B
              warst
              C
              wartet
              D
              waret

              Slide 18 - Quiz

              Schreiben

              Slide 19 - Diapositive

              Schrijf een kaartje aan Jörg. Feliciteer hem met zijn 15e verjaardag

              Slide 20 - Question ouverte

              Aufgaben 
              Schritt 25
              Aufgabe 1, 2, 4 ,5 und 9


              Slide 21 - Diapositive

              Aufgaben Hören
              Schritt 19
              • Aufgabe 5 und Aufgabe Stempeln, bitte

              Slide 22 - Diapositive

              Hoe doe je?
              Ik heb zwarte haren
              • Ich habe schwarze Haare
              • Meine Haare sind schwarz
              Mijn oogkleur is groen
              • Ich habe grüne Augen
              • Meine Augen sind grün
              • Meine Augenfarbe ist grün
              Ik heb een grijze broek
              • Ich habe eine graue Hose
              • Meine Hose ist grau
              Mijn jas is rood
              • Ich habe eine rote Jacke
              • Meine Jacke ist rot
              Denk zo makkelijk mogelijk! 
              Doe wat je weet!

              Slide 23 - Diapositive

              Beispiel TEA
              Situatie: je hebt van Jens, een Duitse jongen uit Hannover, een mailtje gehad in het kader van uitwisseling. Hij schrijft dat hij wel van mode houdt en vertelt ook iets over zichzelf (leeftijd, woonplaats, hobby's, lievelingskleuren en kleding). Jij reageert met de volgende verplichte punten!

              Je moet je schrijfsel inleveren op Padlet!

              Slide 24 - Diapositive

              Reageer op het briefje
              1. Aanhef + zeg dat het goed gaat
              2. Stel jezelf voor (naam, leeftijd, woonplaats)
              3. Zeg dat je in een rijtjeshuis woont
              4. Vertel wat je hobby’s zijn
              5. Noem je oogkleur+ haarkleur 
              6. zeg dat je een/geen bril draagt (tragen + die Brille)
              7. Mijn trui is donkerrood
              8. Mijn lievelingskleur is grijs

              timer
              10:00

              Slide 25 - Diapositive

              Inleveren

              Lever hier de opdracht uit de les in



              Link Padlet: https://tinyurl.com/s38ya4ky


              Slide 26 - Diapositive

              Beispiel TEA
              Hallo,

              mir geht es gut. Ich bin Rik. Ich bin 33 Jahre alt. Ich wohne in Acquoy. Ich wohne in einem Reihenhaus. Meine Hobbys sind CrossFit und Gitarre spielen. Meine Haare sind blond und lang. Meine Augen sind grün. Ich trage keine Brille. Mein Pullover  ist dunkelrot. Meine Lieblingsfarbe ist grau

              Liebe Grüße / Viele Grüße

              Slide 27 - Diapositive

              Hoe doe je?
              Ik heb zwarte haren
              • Ich habe schwarze Haare
              • Meine Haare sind schwarz
              Mijn oogkleur is groen
              • Ich habe grüne Augen
              • Meine Augen sind grün
              • Meine Augenfarbe ist grün
              Ik heb een grijze broek
              • Ich habe eine graue Hose
              • Meine Hose ist grau
              Mijn jas is rood
              • Ich habe eine rote Jacke
              • Meine Jacke ist rot
              Denk zo makkelijk mogelijk! 
              Doe wat je weet!

              Slide 28 - Diapositive



              Was siehst du wo?

              ... steht ...
              ... hängt ...

              Slide 29 - Diapositive

              Dein Zimmer?
              Beschreibe deinem Nachbarn was du siehst
              Benutze Vokabeln Schritt 22 + links/rechts/in der Ecke/in der Mitte
              Beschreibe alles in ganzen Sätzen

              Slide 30 - Diapositive

              Slide 31 - Diapositive

              Aufgaben 

                Schritt 24 (S.44)

                • Aufgabe 3
                • Aufgabe Stempeln, bitte.

                Zwischenstufe Literatur (S.52+S.53)
                • Aufgabe A+B+C



                Slide 32 - Diapositive

                SP
                viel
                die Möbel
                zwischen
                rechts
                stehen
                sitzen
                zufrieden
                wohnen
                der Schrank
                die Zimmer

                Slide 33 - Diapositive