Week 7 2 HAVO

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programm

Rückblick

Lernziele

Vokabeln lernen

Schreiben TEA-3

• Beispiele
  

Aufgaben

Rückblick

Was habt ihr letztes Mal gelernt?

Lernziele A1

Ik kan vertellen waar iets staat in mijn kamer

Ik oefen met de woordenschat voor TEA-3

Ik kan een eenvoudig briefje schrijven waarin ik iets over mijzelf vertel

Vokabeln

Hoe doe je?

Ik heb zwarte haren

• Ich habe schwarze Haare
• Meine Haare sind schwarz

Mijn oogkleur is groen

• Ich habe grüne Augen
• Meine Augen sind grün
• Meine Augenfarbe ist grün

Ik heb een grijze broek

• Ich habe eine graue Hose
• Meine Hose ist grau

Mijn jas is rood

• Ich habe eine rote Jacke
  
• Meine Jacke ist rot
  

Denk zo makkelijk mogelijk! 

Doe wat je weet!

Beispiel TEA

Situatie: je hebt van Adrian, een Duitse jongen uit Hannover, een mailtje gehad in het kader van uitwisseling. Hij schrijft dat hij wel van mode houdt en vertelt ook iets over zichzelf (leeftijd, woonplaats, hobby's, lievelingskleuren en kleding). Jij reageert met de volgende verplichte punten!

Je moet je schrijfsel inleveren op Padlet!

Reageer op het briefje

1. Aanhef + zeg dat het goed gaat

2. Stel jezelf voor (naam, leeftijd, woonplaats)

3. Zeg dat je in een rijtjeshuis woont

4. Vertel wat je hobby’s zijn

5. Noem je oogkleur+ haarkleur 

6. zeg dat je een/geen bril draagt (tragen + die Brille)

7. Mijn trui is donkergroen

8. Mijn lievelingskleur is wit

Inleveren

Lever hier de opdracht uit de les in

Link Padlet: https://tinyurl.com/s38ya4ky

Beispiel TEA

Hallo,

mir geht es gut. Ich bin Rik. Ich bin 33 Jahre alt. Ich wohne in Acquoy. Ich wohne in einem Reihenhaus. Meine Hobbys sind CrossFit und Gitarre spielen. Meine Haare sind blond und lang. Meine Augen sind grüne. Ich trage keine Brille. Mein Pullover  ist dunkelgrün. Meine Lieblingsfarbe ist weiß

Liebe Grüße / Viele Grüße

Hoe doe je?

Ik heb zwarte haren

• Ich habe schwarze Haare
• Meine Haare sind schwarz

Mijn oogkleur is groen

• Ich habe grüne Augen
• Meine Augen sind grün
• Meine Augenfarbe ist grün

Ik heb een grijze broek

• Ich habe eine graue Hose
• Meine Hose ist grau

Mijn jas is rood

• Ich habe eine rote Jacke
  
• Meine Jacke ist rot
  

Denk zo makkelijk mogelijk! 

Doe wat je weet!

Was siehst du wo?

... steht ...

... hängt ...

Dein Zimmer?

Beschreibe deinem Nachbarn was du siehst

Benutze Vokabeln Schritt 22 + links/rechts/in der Ecke/in der Mitte

Beschreibe alles in ganzen Sätzen

Aufgaben 

Schritt 24 (S.44)

• Aufgabe 3
• Aufgabe Stempeln, bitte.

Zwischenstufe Literatur (S.52+S.53)

• Aufgabe A+B+C