Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Sleep de onderdelen naar de juiste plaats in de meterkast.
Zekering
Aardlekschakelaar
kWh-meter
Slide 3 - Question de remorquage
Wat wordt er bedoeld met aardlek?
A
Een schakelaar die stroom uitschakelt
B
Een stop in de meterkast
C
De elektriciteitsmeter in de meterkast.
D
De aarde is lek
Slide 4 - Quiz
Bij kortsluiting gaat in de meterkast een alarm af.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
In de meterkast zitten zekeringen. Wat is het symbool van een zekering?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 6 - Quiz
Wat is het meest geschikte blusmiddel voor een brandende stoppenkast (meterkast)?
A
Water
B
Poederblusser
C
Koolstofdioxide blusser
D
Branddeken
Slide 7 - Quiz
In de meterkast gaat de smelt-veiligheid van groep 2 kapot. Hierdoor wordt:
A
alleen de spanning op het defecte toestel in groep 2 uitgeschakeld.
B
de spanning op alle toestellen in groep 2 uitgeschakeld.
C
de spanning op alle groepen in de meterkast uitgeschakeld.
D
alle toestellen in groep 2 ingeschakeld.
Slide 8 - Quiz
In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid. Een ding kun je gebruiken om de spanning van één groep te halen. Wat is hiervan de naam?
A
aardlekschakelaar
B
hoofdschakelaar
C
de zekering
D
de kilowattuur meter
Slide 9 - Quiz
Waar zorgt een meterkast/ installatie automaat voor ?
A
dat de stroomsterkte op de spanningspron niet te hoog wordt
B
dat we geen hoge factuur thuis krijgen
C
meterkasten zorgen voor kortsluitingen
Slide 10 - Quiz
In de meterkast hangt een meter om de verbruikte elektrische energie te meten. Welke eenheid wordt gebruikt voor het meten van elektrische energie?
A
Volt
B
Watt
C
kilo-watt
D
kilo-watt-uur
Slide 11 - Quiz
Emma heeft foto’s gemaakt van de kilowatt-uur-meter in de meterkast. De linker foto geeft de meterstand aan op het begin van de maand. De rechter foto geeft de stand aan op het einde van de maand. Hoeveel energie is er die maand bij Emma thuis verbruikt?
A
251 404 kWh
B
25 140,4 kWh
C
4270 kWh
D
427 kWh
Slide 12 - Quiz
Neem de meterstand op van de elektriciteitsmeter aan het begin en het einde van de week. Bereken de kosten van het gebruikte vermogen als 1KW/h O,25 eurocent kost.
Slide 13 - Question ouverte
brand door
meet het stroonverbruik
ander woord voor zekering
heet worden en smelten
hier wordt de stroom verdeeld
3. de meterkast
2. het doorbranden
1. de stop
4. de elektriciteitsmeter
5. de zekering
Slide 14 - Question de remorquage
Links staan onderdelen van de meterkast. Rechts staan beschrijvingen wat deze onderdelen doen.
Sleep het woord naar de goede beschrijving
onderdeel
functie
Meet hoeveel elektriciteit je thuis gebruikt
Schakelt de stroom uit als er een 'lek' is in je huis
Schakelt uit als er teveel apparaten tegelijk aan staan