Nederlands ISK 6 Lowan het lichaam dag 1

Nederlands ISK 6 Lowan het lichaam dag 1
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands ISK 6 Lowan het lichaam dag 1

Slide 1 - Diapositive

Nederlands!

Slide 2 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 🙂 😐 ☹️ 😡

Slide 3 - Diapositive

Mentor
1. 2 mentors; Mevrouw Bruin en Meneer de Boer
2. Vragen? Dan heb jij 1 mentor. 
3. Jullie blijven wel 1 klas

Slide 4 - Diapositive

Meneer de Boer
Dzhem
Goodluck
Miran
Sayed
Simeon
Rudi
Zein
Enes
Mevrouw Bruin
Edzhrin
Galin
Hasan
Kirsty
Tashko
Rabi

Slide 5 - Diapositive

Nederlands les ouders
1. Jullie ouders kunnen gratis Nederlands les krijgen van school
2. Dit hoeft niet, ze mogen het doen als ze willen. 
3. Het is op vrijdag ochtend. 

Vraag bij je ouders of zij dit willen. 

Slide 6 - Diapositive

Aan het einde van de les:
1. weet ik wat het thema is van het boek
2. Weet ik 10 woorden van mijn lichaam

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

woordenlijst
1. het hoofd
2. het haar
 3. het oor
4. de neus
5. de mond
6. de tand

Slide 9 - Diapositive

Leesboek
1. Ga naar het pagina 2 van het leesboek

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

oefenen. 
Schrijf de opdracht op het bord

Slide 12 - Diapositive

Maken
Maak pagina 1 en 2 van het werkboekje

Slide 13 - Diapositive

Nederlands!

Slide 14 - Diapositive

Aan het einde van de les:
1. Weet ik 10 woorden van mijn lichaam
2. Heb ik geoefend met het werkwoord 'werken'

Slide 15 - Diapositive

herhaling; woorden het lichaam

Slide 16 - Diapositive

Woordweb met werkwoorden

Slide 17 - Diapositive

werkwoorden invullen
3 werkwoorden

1. helpen
2. willen
3. werken

Slide 18 - Diapositive

vul het woord in de zin in:
1. Hij (werken) samen met zijn vriend.
2. Wij (werken) op school. 
3. Jullie (werken) in de avond
4. Zij (werken) in een fabriek
5. Jij (werken) met een pen.

Slide 19 - Diapositive

Vul het woord in de zin in:
1. Ik (willen) naar school
2. Thuis (willen) jij naar buiten
3. Jullie (willen) naar huis
4. Zij (willen) met hun telefoon spelen
5. Hij (willen) naar het werk
6. Op school (willen) ik naar huis gaan

Slide 20 - Diapositive

Maak pagina 3 en 4 van het werkboek

Slide 21 - Diapositive

Nederlands!

Slide 22 - Diapositive

Aan het einde van de les:
1. Weet ik 10 woorden van mijn lichaam
2. 

Slide 23 - Diapositive