3.5 spelling 2hv

spelling 3.5
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

spelling 3.5

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen/ leeronderdelen
Voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
Trema
Apostrof
Accent
Dicteewoorden

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Hoe noem je de werkwoordsvormen 'afgelopen' en 'gemaakt' in de vorige dia's?

Slide 5 - Question ouverte

Wat weet je al over het voltooid deelwoord?

Slide 6 - Carte mentale

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in:
Wij hebben lekker .........(zwemmen).

Slide 7 - Question ouverte

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in:
Maria wordt door de arts .....( opereren).

Slide 8 - Question ouverte

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in:
Zij hebben vandaag 15 km ....( fietsen).

Slide 9 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord
Heeft een hulpwerkwoord nodig:
Ik heb………..(gemaakt)
    Ik ben………..(opgehaald)
    Ik word………..( verzorgd)
Het geeft aan dat iets afgelopen/ voltooid is.


Slide 10 - Diapositive

VD klankveranderende ww
Schrijf wat je hoort.
         Eindigt meestal op –en.
Bijv. gebeten, geschreven, gelopen, gekregen.....

Slide 11 - Diapositive

VD klankvaste ww

ge+stam+t óf ge+stam+d
Ezelsbruggetje: ‘t  s e x y  f o k s ch aa p
Bijv. gemaakt, geleerd
Of het VD langer maken...
Bijv. gemaakte, geleerde

Slide 12 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Let op bij de wissel z/s en v/f!
Bijv. verhuizen - verhuisd
        beroven - beroofd

Slide 13 - Diapositive

Uitzonderingen
Bij ww waarmee de infinitief met ge-, be-, ont-, ver-, en her- begint, begint het VD niet met ge-.
Bijv. beantwoorden – beantwoord
        verbranden - verbrand
        herinneren - herinnerd

Slide 14 - Diapositive

let op!
Soms hoor je het verschil tussen pv en vd niet, maar je schrijft ze wel anders.

Zij verandert de opstelling.
Zij is veranderd.

Slide 15 - Diapositive

Opa is vorig jaar naar Oostenrijk...... (rijden)

Slide 16 - Question ouverte

In de corona-tijd hebben we zelf maar ons haar..... ( knippen )

Slide 17 - Question ouverte

Ze hebben de nieuwe omgeving....... (verkennen)

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van "interviewen"?
A
geinterviewd
B
geïnterviewd
C
geinterviewt
D
geïnterviewt

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "misbruiken"?
A
misbruikt
B
gemisbruikt

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "verduren"?
A
geduurd
B
verduurd
C
geverduurd

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "uitzoeken"?
A
uitzocht
B
uitgezocht
C
geüitzocht

Slide 22 - Quiz

Tegenwoordig deelwoord

Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet.

Geeft aan hoe iets gebeurt.

Hele werkwoord + een D


Kwijlend nam ik een hap. 
Pratend met volle mond zag ik hem vies naar me kijken.

Slide 23 - Diapositive

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent

Slide 24 - Quiz

Wat is het TEGENWOORDIG DEELWOORD van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt

Slide 25 - Quiz

Leestekens
  • Trema
  • Apostrof  
  • Accent

Slide 26 - Diapositive

Trema (")
  • Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën.
 Er is dus geen trema nodig in: gekopieerd, video, buiig.
  • In sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge
LET OP: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
A
coordinatie
B
coördinatie

Slide 29 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
discussieren
B
discussiëren

Slide 30 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
draaiing
B
draaiïng

Slide 31 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
egoisme
B
egoïsme

Slide 32 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
financieel
B
financïeel

Slide 33 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
fohn
B
föhn

Slide 34 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
geautomatiseerd
B
geäutomatiseerd

Slide 35 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
reunie
B
reünie

Slide 36 - Quiz

Apostrof (')
  • Als weglatingsteken: 's avonds, Lars' scooter, 's-Hertogenbosch
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y: Hanna's fiets, kiwi's, baby's; er is dus geen apostrof nodig in: cadeaus, cowboys, Annes fiets.
  • In afleidingen en meervoud van afkortingen+cijfers: cc'en, dvd'tje, pc's, A4'tje 
  •  In verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje (maar displaytje).

Slide 37 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
A
buggytje
B
buggy'tje

Slide 38 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
bureautje
B
bureau'tje

Slide 39 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
dressboys
B
dressboy's

Slide 40 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
chimpansees
B
chimpansee's

Slide 41 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
cafees
B
cafés

Slide 42 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
Hans fiets
B
Han's fiets

Slide 43 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
lentes
B
lente's

Slide 44 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
programmas
B
programma's

Slide 45 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
s' morgens
B
's morgens

Slide 46 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
tv-s
B
tv's

Slide 47 - Quiz

Accent
Nodig voor juiste uitspraak:

Accent aigu: cliché
Accent grave: barrière
Accent circonflex: enquête

Slide 48 - Diapositive

Typ het juiste woord.
G…nant

Slide 49 - Question ouverte

Typ het juiste woord.
Nachtcr...me

Slide 50 - Question ouverte

Typ het juiste woord.
Cr...pe

Slide 51 - Question ouverte

Typ het juiste woord.
Caf...

Slide 52 - Question ouverte

Typ het juiste woord.
Coup…

Slide 53 - Question ouverte

dicteewoorden
Leer de dicteewoorden op blz 122!


Slide 54 - Diapositive

Vond je de lesstof moeilijk (0) of heel makkelijk (100)?
0100

Slide 55 - Sondage