Bron H - chapitre 6 1MH - GL 6e

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour tout le monde!

Le planning d'aujourd'hui

• Start bron H – chapitre 6:

- Jullie kunnen de Futur proche herkennen in een tekst.

- Jullie kunnen een Futur proche zelfstandig maken -> kunnen het werkwoord aller correct vervoegen.

- Jullie kunnen de futur proche in de ontkenning zetten.  

Qu'est-ce que vous avez préparé?

• Wat kwam er allemaal in het instructiefilmpje terug?
• Wat betekent het werkwoord 'aller'? 
• Wie kent het rijtje van 'aller' al?

Wat betekent het werkwoord 'aller'

1. Dragen
2. Zijn
3. Gaan
4. Hebben

Welke vervoeging past bij het werkwoord 'aller'?

1. J'ai
2. Je va
3. Je suis
4. Je vais

Waar wordt het werkwoord 'aller' ook voor gebruikt?

1. De passé composé
2. De futur proche
3. Het bijvoeglijk naamwoord

Cherche le futur proche

Kijk naar het plaatje en zoek de futur proche - Er zijn er 5!

Waar staat de futur proche correct in de ontkenning?

1. Je vais pas faire du shopping
2. Je vais ne faire pas du shopping
3. Je ne vais pas faire du shopping
4. Je ne vais faire pas du shopping

À vous

• Wat: maak een zin met een futur proche -> Let op: vervoeg je het werkwoord 'aller' correct?
• TIP: Gebruik p. 80 van boek B als je de woorden even niet meer weet.
• Tijd: 2 minuten - daarna gaan we de zin invoeren

Plaats hier jouw gemaakte zin met de futur proche.

Au travail

• Allez à la page soixante-seize (76). 
• 
  Faites exercices: 30D/E – 31A/C/D/E/F - 32
  
• Begrijp je een woord niet? Vraag het eerst aan jouw buurman/-vrouw, of kijk op pagina 6 in het boek!

In welke zin staat een futur proche? Er zijn er 2!

1. Je vais travailler dans le jardin
2. Vous avez regardé le film?
3. Nous allons manger le dessert
4. Où êtes-vous?

Welke vervoeging van 'aller' past in de volgende zin?
Il ... au collège

1. vais
2. vas
3. va
4. vont

Zet de volgende zin in de ontkenning:
"On va faire du foot"

Les devoirs

• Afmaken bron H.