Ec. bekeken 3TL: 5.1 overheden

WAT DOET DE OVERHEID?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

WAT DOET DE OVERHEID?

Slide 1 - Diapositive

Wat betekenen de pictogrammen? 
= aantekening (dus belangrijk om te leren)
= vragen beantwoorden
= opdrachten maken in je boek

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij het begrip 'overheid'?

Slide 3 - Carte mentale

Leerdoelen
Je kunt de verschillende overheidslagen benoemen en voorbeelden noemen van de verschillende taken. Je kunt uitleggen wat de overheid doet voor de economie.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo


Noem de drie lagen van de overheid.

Slide 6 - Question ouverte

Wat doet de overheid voor de economie?
  • investeren in goede infrastructuur

  • heffingen om ongewenste activiteiten af te remmen

  • subsidie om te steunen en te stimuleren

  • kartelafspraken verbieden (zie volgend filmpje)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Hoe beïnvloedt de overheid consumentengedrag?

  • belastingheffing

  • accijns

  • voorlichting

Slide 9 - Diapositive

accijns & subsidie
Accijns:
Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol.
Doel: Minderen van de consumptie.

Subsidie:
Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten.
Doel: Laten toenemen van de consumptie.

Slide 10 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 11 - Diapositive


De overheid is overbodig.
A
eens
B
oneens

Slide 12 - Quiz


De overheid bestaat uit het rijk en de provincies, juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz


Wat zijn subsidies?
A
vernieuwen van producten
B
financiële bijdrage van overheid
C
financiële bijdrage van bedrijven
D
het weggooien van producten

Slide 14 - Quiz


Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Minder innovatie.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 15 - Quiz


Waarop heft de overheid accijns?
A
benzine, chocola, kleding
B
sigaretten, vlees, kleding
C
alcohol, sigaretten, benzine
D
alcohol, medicijnen, benzine

Slide 16 - Quiz

Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.

Slide 17 - Quiz


Waarop zit geen accijns?
A
alcohol
B
brandstof
C
tabak
D
tijdschriften

Slide 18 - Quiz


Accijns gaat naar ...
A
de gemeente.
B
de provincie.
C
het rijk.
D
alledrie.

Slide 19 - Quiz


Noem drie dingen die je geleerd hebt

Slide 20 - Question ouverte

Noem twee dingen die je zou willen leren
Noem twee dingen die je zou willen leren

Slide 21 - Question ouverte

Noem een vraag die je nog beantwoord wilt hebben
Noem een vraag die je nog beantwoord wilt hebben

Slide 22 - Question ouverte

Aan de slag!
Wat moet je nu doen?
  • Maak van 5.1 de opdrachten 1 t/m 8
  • Maak de rekentrainer 5.1
  • Nakijken van de opdrachten (digitaal)

Klaar?
- Samenvatting/mindmap maken van 5.1
- Leertekst van 5.2 lezen
Aan de slag!

Slide 23 - Diapositive