Ec. bekeken 3TL: 5.1 overheden
1 / 22
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waar denk je aan bij het begrip 'overheid'?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Noem de lagen van de overheid.
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
De overheid is overbodig.
A
eens
B
oneens
Slide 11 - Quiz
De overheid bestaat uit het rijk en de provincies, juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Wat zijn subsidies?
A
vernieuwen van producten
B
financiële bijdrage van overheid
C
financiële bijdrage van bedrijven
D
het weggooien van producten
Slide 13 - Quiz
Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Minder innovatie.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.
Slide 14 - Quiz
Waarop heft de overheid accijns?
A
benzine, chocola, kleding
B
sigaretten, vlees, kleding
C
alcohol, sigaretten, benzine
D
alcohol, medicijnen, benzine
Slide 15 - Quiz
Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.
Slide 16 - Quiz
Waarop zit geen accijns?
A
alcohol
B
brandstof
C
tabak
D
tijdschriften
Slide 17 - Quiz
Accijns gaat naar ...
A
de gemeente.
B
de provincie.
C
het rijk.
D
alledrie.
Slide 18 - Quiz
Noem drie dingen die je geleerd hebt
Slide 19 - Question ouverte
Noem twee dingen die je zou willen leren
Slide 20 - Question ouverte
Noem een vraag die je nog beantwoord wilt hebben
