Bs 2 De bloedsomloop

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling vorige lessen: Bloed + Bloedgroepen
Uitleg Basisstof 2 De bloedsomloop

Daarna breakout rooms. 1 met mvl om vragen van basisstof 1 te bespreken. Overige kamers om samen te werken.


1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling vorige lessen: Bloed + Bloedgroepen
Uitleg Basisstof 2 De bloedsomloop

Daarna breakout rooms. 1 met mvl om vragen van basisstof 1 te bespreken. Overige kamers om samen te werken.


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedplasma
Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand heeft een tekort aan hemoglobine, leg uit dat deze persoon snel kortademig is bij inspanning

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nummer 3 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedsomloop
  • De weg die bloed aflegt door je lichaam
  • Bloedvatenstelsel: hart en bloedvaten
  • Het hart is gescheiden tussen 2 helften, waarom?

Slide 6 - Diapositive

DDU
zuurstofrijk en zuurstofarm bloed gescheiden houden, het ene moet naar de longen, het andere naar het lichaam
Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: 
hart-longen-hart

Grote bloedsomloop: 
hart-organen in het lichaam-hart

Slide 7 - Diapositive

wat gebeurt er in de longen? bloed zuurstofrijk maken, afvalstoffen afgeven
wat gebeurt er in het lichaam? zuurstof afgeven in organen
Filmpje kijken
  1.  Hoe ziet de wand van elk bloedvat eruit?
  2. Welke bloedvaten hebben klepjes?

Slide 8 - Diapositive

Neem deze vragen over in je schrift
1: slagader: dikke wand, waarom? hoge bloeddruk
haarvat: 1 cellaag dik, waarom? zo kan zuurstof en voedingsstoffen makkelijk worden afgegeven
ader: slappe wand
2: ader, waarom? zodat bloed niet kan terugstromen

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje kijken
  1.  Hoe ziet de wand van elk bloedvat eruit?
  2. Welke bloedvaten hebben klepjes?

Slide 10 - Diapositive

Neem deze vragen over in je schrift
1: slagader: dikke wand, waarom? hoge bloeddruk
haarvat: 1 cellaag dik, waarom? zo kan zuurstof en voedingsstoffen makkelijk worden afgegeven
ader: slappe wand
2: ader, waarom? zodat bloed niet kan terugstromen
Bloedvaten

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

haarvat: 1 cellaag, alleen dekweefsel
slagader en ader: spierweefsel en bindweefsel
slagader heeft een dikkere laag spierweefsel
Naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.

uitzonderingen
poortader, aorta, bovenste holle ader, onderste holle ader

Slide 13 - Diapositive

poortader: tussen darmen en lever
aorta gaat naar hart, holle aders komen van het hart
Namen bloedvaten

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vragen
VRAGEN? 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit diagram van de kleine of de grote bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak is juist?
A
A heeft de laagste bloeddruk
B
B heeft de laagste bloeddruk
C
C heeft de laagste bloeddruk
D
B heeft de hoogste bloeddruk

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Dit gebeurt bij haarvaten
B
Dit gebeurt bij slagaders
C
Dit gebeurt bij aders
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke route legt alcohol af om bij de hersenen te komen?
Start hier:
lever
hersenen
rechterboezem
rechterkamer
linkerboezem
longslagader
darmen
poortader
leverader
holle ader
longen
longader
linkerkamer
aorta
halsslagader
hersenslagader

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja (1 uitzondering)
B
nee (1 uitzondering)
C
Ze bevatten veel koolstofdioxide en een beetje zuurstof
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
Einde haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
begin haarvaten
D
alleen in slagaders

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
iedereen maakt opdracht 1 t/m 8 thema 13 van bs 2 transport

timer
5:00

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions