3.3 Economische politiek Lenin en Stalin

3.3 Tussen dwang en belofte
Economische politiek Lenin en Stalin
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

3.3 Tussen dwang en belofte
Economische politiek Lenin en Stalin

Slide 1 - Diapositive

Par. 2 Russische
Revolutie

Slide 2 - Carte mentale

Welk socialistisch idee hoort bij welke socialistische stroming?
bolsjewisme
sociaaldemocratie
marxisme
de partij leidt de revolutie
gewelddadige revolutie arbeiders
sociale wetten parlement

Slide 3 - Question de remorquage

Vraag 3 (bestuur Rusland)
tot mrt 1917


mrt 1917 -
okt 1917
1918-1922
1922
Voorlo-pige regering
Lenin en de partij
Strijd Roden en Witten
Tsaar en Doema

Slide 4 - Question de remorquage

Schrijf op: wat is mythe en wat is werkelijk gebeurd tijdens de Oktoberrevolutie?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Waar is deze hongersnood in 1921 het gevolg van?
A
De nationalisatie van het land onder Lenin
B
De collectivisatie onder Stalin
C
De Nieuwe Economische Politiek van Lenin
D
De tekorten door de Eerste Wereldoorlog

Slide 7 - Quiz

4b: Hoe reageerden de boeren op de maatregelen van Lenin?
A
Zij sloten zich aan bij Lenin
B
Zij verlieten hun boerderijen
C
Zij maakten alleen nog voedsel voor zichzelf
D
Zij kwamen in verzet tegen Lenin

Slide 8 - Quiz

Wat is het gevolg hiervan?
A
Collectivisatie
B
Nieuwe Economische Politiek
C
strafkampen
D
Dood van Lenin

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Welke uitspraak past bij Stalin over het verkrijgen van het Partijleiderschap?
A
Stalin werkte samen met de leden van de Communistische Partij waaronder Trotski
B
Stalin sloot Trotski buiten van Lenins begrafenis om hem in een kwaad daglicht te stellen.
C
Stalin wilde op een vreedzame manier aan de macht komen.
D
Stalin ruimde tegenstanders uit de weg om de machtigste man van de SU te worden

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Welk begrip past het beste bij de bron?
A
Totalitaire Staat
B
Wereldrevolutie
C
Planeconomie
D
Koelakken

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

3

Slide 19 - Vidéo

00:57
Wat is het verband tussen de modernisatie van de landbouw en de opbouw van de industrie?
A
Door de industrie werd de landbouw moderner gemaakt
B
Met de opbrengst van de landbouw werden machines gekocht voor de industrie

Slide 20 - Quiz

01:32
Wat was een 'koelak' volgens Stalin?

Slide 21 - Question ouverte

03:29
Op welke twee manieren gaat Stalin het verzet van de boeren tegen?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

3b: Zet deze veranderingen op de juiste volgorde.
1
2
3
4
Start planeconomie
Collectivisatie landbouw
Nationalisatie grond en bedrijven
NEP

Slide 32 - Question de remorquage

Chronologie
1. Nationalisatie bedrijven en grond 1917 Lenin
2. NEP 1921 Lenin
3. Planeconomie 1928 Stalin
4. Collectivisatie 1929 Stalin

Slide 33 - Diapositive

Propaganda
planeconomie en collectivisatie

Slide 34 - Diapositive

Stachanov
Wie was dit?
Bekijk het filmpje

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Wie was deze Stachanov?

Slide 37 - Question ouverte

waarom was het voor Stalin belangrijk dat de eerste vijfjarenplannen een succes waren?
A
Hij wilde dat het land meer zou produceren
B
Hij wilde de industrie opbouwen
C
Hij wilde wapens produceren
D
Hij wilde dat het communisme beter leek dan het kapitalisme

Slide 38 - Quiz

Arbeiders werden gemotiveerd om veel te produceren. Welke hoort er NIET bij?
A
Titel: arbeider van het jaar
B
betere voeding, huis, premie
C
Een hoger salaris
D
Een medaille

Slide 39 - Quiz

Past deze methode bij het communisme?
JA
NEE

Slide 40 - Sondage

Was de planeconomie een succes? Geef een argument voor en tegen.

Slide 41 - Question ouverte