M3 Theme Possessive pronouns

At the end of the lesson you:
- know the difference between the present simple & present coninuous
- know the possessive pronouns
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

At the end of the lesson you:
- know the difference between the present simple & present coninuous
- know the possessive pronouns

Slide 1 - Diapositive

Present Simple                 vs
Present Continuous
Leerdoel
Ik kan de present simple en de present continuous uitleggen en het verschil tussen beiden

Slide 2 - Diapositive





WB p. 20 t/m 22
TB uitleg p.79

opdrachten 25 t/m 28

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Staat deze zin in de PC of de PS?
My parents are driving home now.
A
Present continuous
B
Present Simple

Slide 5 - Quiz

Staat deze zin in de PC of de PS?
We cycle to school every morning.
A
Present Continuous
B
Present Simple

Slide 6 - Quiz

Staat deze zin in de PC of de PS?
He likes chocolate

A
Present Continuous
B
Present Simple

Slide 7 - Quiz

Staat deze zin in de PC of de PS?
Robert is playing the guitar.
A
Present continuous
B
Present Simple

Slide 8 - Quiz

Hoe maak je een PC?
A
vorm van to be
B
werkwoord + ING
C
vorm van to be+ werkwoord + ING
D
Shit regel

Slide 9 - Quiz

Wanneer gebruik je een PS?
A
als de nederlandse zin in de tegenwoordige tijd staat
B
Bij feiten, gewoonten en iets wat regelmatig gebeurt
C
Als het nu gebeurt
D
Weet ik niet

Slide 10 - Quiz

Hoe maak je een
Present Simple?

Slide 11 - Carte mentale

Possessive pronouns
Je kunt op twee manieren zeggen dat iets van iemand is:
Dit is mijn fiets, dat is jouw fiets.
Deze fiets is van mij / de mijne. Die fiets is van jou / de jouwe.

In het Engels ziet dit er zo uit:
This is my bike, that is your bike.
This bike is mine. That bike is yours.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Vertaling rijtje 2:
de mijne / van mij                    
de jouwe / van jou
de zijne / van hem
de hare / van haar
(dieren / dingen)
de onze / van ons
die van jullie
die van hen
1
2

Slide 14 - Diapositive

Het verschil tussen rijtje 1 en 2?
De woorden van rijtje 1 worden gevolgd door 
een zelfstandig naamwoord:
my bike, your house, their friends.
Bij rijtje 2 is dit niet het geval, 
deze staan vaak achteraan in de zin.

Slide 15 - Diapositive

Extra oefenen met 
de Possessive pronouns?



Slide 16 - Diapositive

Today's goals met?
- what is the difference between the present simple & present coninuous
- which possessive pronouns do we have in English

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien