Th4 voeding en vertering, B2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Thema 4

Voeding en vertering

B2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Th4: Voeding en vertering

Doelstelling

• Ik kan aangeven of het om voedingsmiddelen of voedingsstoffen gaat.
• Ik kan uitleggen welke indicator zetmeel kan aantonen
• Ik kan uitleggen welke 6 voedingsstoffen er zijn​
  
• Ik kan uitleggen waar we deze voedingsstoffen voor gebruiken 

Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof?

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Voedingsmiddelen: alle producten die je eet of drinkt
• Voedingsstoffen: de stoffen in voedingsmiddelen die het lichaam opneemt

Voedingsmiddelen

Alle producten die je eet en drinkt noem je voedingsmiddelen.

Twee varianten:

• Plantaardig 
• Dierlijk

Plantaardige voedingsmiddelen

alles van planten

Dierlijke voedingsmiddelen

alles van dieren

Zet in de juiste kolom

Banaan
Brood
Cherrytomaten
Ei
Kaas
Melk
Roomboter

Suiker
Varkensvlees

Zalm

Zilvervliesrijst
Zonnebloemolie 

Voedingsstoffen

• Bouwstoffen: nodig voor de vorming van cellen enweefsels
• Brandstoffen: Leveren energie voor beweging, het op peil houden van de lichaamstemperatuur, groei, ontwikkeling en herstel
• Reservestoffen: stoffen die zijn opgeslagen in het lichaam
• Beschermende stoffen: stoffen die ervoor zorgen dat je niet ziek wordt.

Voedingsvezel

Belangrijk voor de darmpersistaltiek

Krijg te te weinig vezels binnen dan kun je moeilijker poepen (kans op aambeien!!)

Eiwitten:

• Bouwstoffen en Brandstoffen
• Eiwitten kunnen niet als reservestof dienen, heb je teveel dan plas je dat uit in de vorm van ureum!
• Kwark bevat veel eiwit

Koolhydraten:

• Brandstof, bouwstof, reservestof
• vb.: glucose, suikers, zetmeel
• Deel van de koolhydraten wordt omgezet in glycogeen (opslag in lever en spieren)
• Een teveel aan opgenomen koolhydraten wordt omgezet in  vet en opgelsagen

Vetten:

• Bouwstoffen, Brandstoffen en reserve stoffen
• Een teveel wordt opgeslagen
• Een teveel aan verzadigde vetten kan leiden tot hart- en vaat ziekten

Water:

• Bouwstoffen
• Belangrijk bij vervoer van stoffen in het lichaam

Mineralen:

• Bouwstoffen en beschermende stof
• vb: calcium (beenderen), ijzer (hemoglobine in het bloed)

Vitamines:

• Bouwstoffen en beschermende stoffen
• Worden aangegeven met een letter (vit A, vit B, enz)

Opdracht 9

Opdracht 10

Test jezelf

Ja: Gaan staan

Nee: gaan zitten

Geen idee: Hand opsteken

Huiswerk en multi!

Huiswerk opdracht 11 en 12

Multi nakijken opdracht 11 en 12

Volgende les practicum 14

Koolhydraten zijn:

1. Voedingsmiddelen
2. Voedingsstoffen

Welke 3 groepen gebruik je als brandstof?

1. Mineralen/Water/Vetten
2. Vetten/Koolhydraten/Water
3. Koolhydraten/Water/Eiwitten
4. Vetten/Koolhydraten/Eiwitten

Welke voedingsmiddelen horen bij de brandstoffen?

1. Eiwitten en koolhydraten
2. Eiwitten, koolhydraten en vetten
3. Eiwitten, koolhydraten, vetten en water
4. Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitamines

Is voedingsvezel een voedingsstof?

1. Juist
2. Onjuist

In je voeding zit voedingsvezel.

In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?

1. In dierlijk voedsel
2. In plantaardig voedsel
3. In beide

1. Vegetarisch schnitzel bevat mineralen.
Welke 2 mineralen bevat vegetarische schnitzel?

1. calcium en ijzer
2. calcium en voedingsvezel
3. ijzer en voedingsvezel