H2 NN 4-GT Woordenschat

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

H2 woordenschat
woordraadstrategieën
betekenis van moeilijke woorden

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
- Je leert over woordraadstrategieën toepassen
- Je leert de betekenis van moeilijke woorden

Slide 3 - Diapositive

Woordraadstrategieën

Slide 4 - Diapositive

Wat waren ze ook alweer?
woordraadstrategieën

Slide 5 - Diapositive

woordraadstrategieën
Met woordraadstrategieën kun je de betekenis van een onbekend/lastig/moeilijk woord achterhalen. 

Slide 6 - Diapositive

woordraadstrategieën
De meeste woordraadstrategieën richten zich op de tekst.
Eén woordraadstrategie richt zich op het woord zelf.
En, als dat niet werkt heb je nog het woordenboek. 

Slide 7 - Diapositive

Woordraadstrategieën

Slide 8 - Diapositive

Manier 1
Een synoniem van het onbekende woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in de tekst opzoek naar een woord dat ongeveer hetzelfde betekent. 

Slide 9 - Diapositive

synoniemen
Woorden die hetzelfde betekenen, noem je synoniemen.
Bijvoorbeeld:
smerig - vies
snel - vlug

Slide 10 - Diapositive

Manier 2
Een betekenis van het onbekende woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in de tekst opzoek naar een uitleg/omschrijving over het onbekende woord. Schrijvers doen dit soms bewust, om de lezers te helpen om de tekst beter te begrijpen.  

Slide 11 - Diapositive

Betekenis zoeken
  • Zoek de betekenis van een onbekend woord in de tekst :

  1. Soms staat de uitleg/omschrijving tussen haakjes of tussen komma's
  2. Zoek de betekenis in de volgende zin
  3. Zoek de betekenis in de vorige zin

Slide 12 - Diapositive

Manier 3
Een voorbeeld van het onbekende woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in de tekst opzoek naar een voorbeeld van het onbekende woord. Schrijvers doen dit soms bewust, om de lezers te helpen om de tekst beter te begrijpen.  

Slide 13 - Diapositive

Signaalwoorden voorbeeld/ verband met voorbeeld:
Schrijvers gebruiken meestal de volgende 'signaalwoorden' om hun lezers te laten weten dat iets met een voorbeeld wordt uitgelegd:
  • bijvoorbeeld
  • zo
  • zoals
  • neem nou
--> Zaken die worden genoemd zijn voorbeeld(en) van het eerder genoemde.

Slide 14 - Diapositive

Signaalwoord voorbeeld:
Simone ziet er altijd heel hip uit, zo heeft zij vandaag weer het allernieuwste model sneakers aan.

Slide 15 - Diapositive

Manier 4
Een tegenstelling van het onbekende woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in de tekst opzoek naar een tegengesteld woord of een tegengestelde zin het onbekende woord. Schrijvers doen dit soms bewust, om de lezers te helpen om de tekst beter te begrijpen.  

Slide 16 - Diapositive

Signaalwoorden tegenstelling:
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven:
maar - daarentegen - echter - toch - integendeel
Ik zat daar maar te wachten. Toch verveelde ik me niet. 
Je moet je kamer opruimen,  maar je hebt geen zin.

Slide 17 - Diapositive

Manier 5
Een bekend woorddeel van het onbekende woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in het onbekende woord opzoek naar een bekend deel van het woord. 
Delen van woorden zijn vaak voorvoegsels of achtervoegsels.

Slide 18 - Diapositive

betekenis 'woorddeel'
Soms herken je een deel (voor- of achtervoegsel of een heel woord) van het woord.
Daardoor kun je de hele betekenis raden.


Slide 19 - Diapositive

Een bekend woorddeel herkennen bij:

- samengesteld woord: roddelpers

roddel = praten over iets/iemand

pers = drukkerij of redactie van een tijdschrift, krant

betekenis woord: een krant/tijdschrift met roddels

- woord met voorvoegsels en/of achtervoegsel: Onherstelbaar
-on = niet (voorvoegsel) 
-baar = mogelijk (achtervoegsel)
betekenis woord: niet mogelijk om te herstellen


Slide 20 - Diapositive

meer voorbeelden:
herbenoemen: her- = opnieuw
betekenis: opnieuw benoemen
werkloos: -loos = zonder
betekenis: zonder werk

Slide 21 - Diapositive

Betekenis niet uit de tekst kunnen halen?
Gebruik een woordenboek.
Zoek op het grondwoord. Bij zelfstandig naamwoorden is dit het enkelvoud. Bij werkwoorden is dit het hele werkwoord.
Kies de betekenis die in de tekst past.

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel woordraadstrategieën ken je?
A
0
B
2
C
5
D
6

Slide 23 - Quiz

Wat zijn woordraadstrategieën?

Slide 24 - Question ouverte

Welke verschillende woordraadstrategieën zijn er?

Slide 25 - Question ouverte

Waarom leer je eigenlijk deze woordraadstrategieën?

Slide 26 - Question ouverte

Waarom zijn woordraadstrategieën zo belangrijk?

Slide 27 - Question ouverte

Een grondwoord gebruik je om een lastig woord op te zoeken in een woordenboek.
Wat is een grondwoord?

Slide 28 - Question ouverte

Maken in het lesboek
Blz. 54-57
Maak opdracht 1-2-3-4-5-6
Snel klaar? Maak ook de startopdracht

Slide 29 - Diapositive

Leren voor het tentamen en examen
- Je kan de betekenis van een moeilijk of onbekend woord in de tekst vinden.
- Je kan de betekenis van een onbekend woord, die je niet in de tekst kan vinden, opzoeken in het woordenboek. 
- Je kent de betekenis van de woordenlijstwoorden en de uitdrukkingen uit deze paragraaf. Deze lijst behandelen we in een aparte LessonUp.

Slide 30 - Diapositive