Je kunt omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.
Je kunt de kenmerken en functie van een eicel noemen.
Je kunt de kenmerken en functie van een zaadcel noemen.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H2.3 Veranderingen in de puberteit
leerdoelen
Je kunt omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.
Je kunt de kenmerken en functie van een eicel noemen.
Je kunt de kenmerken en functie van een zaadcel noemen.
Slide 1 - Diapositive
Veranderingen in de puberteit
Slide 2 - Diapositive
Veranderingen in de puberteit
Bij de baby's zie je niet direct wie een jongen en wie een meisje is.
In de puberteit gaat je lichaam veranderen.
Hierdoor worden de verschillen tussen jongens en meisjes groter.
Slide 3 - Diapositive
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
Slide 4 - Diapositive
de ontwikkeling van primaire en secundaire geslachtskenmerken wordt geregeld door hormonen.
De hormoonklieren geven de hormonen af aan het bloed, via het bloed komen ze in je lichaam terecht.
De hypofyse ligt aan de onderkant van je hersenen, deze regelt van de puberteit de hormonen van de eierstokken en teelballen.
Slide 5 - Diapositive
de eerste 6 weken van de zwangerschap zijn de geslachtshormonen gelijk.
testosteron en oestrogeen zorgen voor de ontwikkeling van de secondaire geslachtskenmerken.
intersekse.
Slide 6 - Diapositive
menstruatie
Tijdens de menstruatie wordt het baarmoederslijmvlies afgebroken.
Een deel van het slijmvlies komt met wat bloed via de vagina naar buiten.
De menstruatie duurt meestal 4 tot 5 dagen.
Dit kan krampen geven, dit komt omdat de baarmoederwand samentrekt. Dit helpt om het slijmvlies naar buiten af te voeren.
Slide 7 - Diapositive
menstruatiecyclus
Vanaf de geboorte zijn alle eicellen aanwezig in de eierstokken, deze zitten in de follikels(blaasjes).
Een follikel wordt gemiddeld elke 4 weken rijp, dit heet de eisprong/ovulatie.
Cellen in de wand van de rijpende follikels produceren oestrogenen, hierdoor wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
Slide 8 - Diapositive
Als een eicel niet wordt bevrucht sterft het gele lichaam af. Het baarmoederslijmvlies wordt gedeeltelijk afgestoten. Hierbij komt bloed vrij.
Na de menstruatie rijpt een nieuwe follikel. Ongeveer 14 dagen na de menstruatie komt er weer een eicel vrij. Twee weken na de ovulatie is de eerste dag van de menstruatie. Dit het de menstruatiecyclus