DT B1A H2

Diagnostische 
toets 
hoofdstuk 
2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Diagnostische 
toets 
hoofdstuk 
2

Slide 1 - Diapositive

- Pak je telefoon 
- Ga naar www.lessonUp.app
- Log in met je eigen naam

Slide 2 - Diapositive

Qu'est-ce que nous allons faire?
- Ontkenning
- Werkwoorden op -er
- Getallen

Slide 3 - Diapositive

Ontkenning
Wat betekent "N'/Ne ... pas"?
A
Niet
B
Geen
C
Nooit
D
Altijd

Slide 4 - Quiz

Ontkenning
Waar zet je "Ne...pas" neer in de zin?
A
Voor en achter het onderwerp in de zin
B
Vooraan in de zin
C
Voor en achter de persoonsvorm in de zin
D
Waar je zelf wil

Slide 5 - Quiz

Ontkenning
Hoe maak je deze zin op een goede manier ontkennend?
"Je mange une pizza."
A
Je NE PAS mange une pizza.
B
Je mange NE PAS une pizza.
C
Je NE mange PAS une pizza.

Slide 6 - Quiz

Ontkenning
Maak de volgende zin ontkennend:
"Fleur et Jean regardent la carte au café."

Slide 7 - Question ouverte

Ontkenning

N'/Ne ... pas = Niet/geen
De ontkenning staat altijd om de PERSOONSVORM heen. 

Tip: Vertaal de zin eerst naar het Nederlands zodat je weet wat de persoonsvorm is.

Slide 8 - Diapositive

Werkwoorden op -er
Wat doe je als EERST in het stappenplan om de goede uitgang te vinden voor een werkwoord?
A
Je vult de uitgang bij de goede persoon in.
B
Je haalt -er van het werkwoord af.
C
Je schrijft op wat goed klinkt.
D
Je kijkt wat het hele werkwoord is.

Slide 9 - Quiz

Verbind de goede vorm van het werkwoord chanter met de juiste persoonsvorm
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
Chante
Chantes
Chantent
Chantons
Chantez
Chante

Slide 10 - Question de remorquage

Verbind de goede vertalingen het woord.
Je
Tu
Il, Elle , On
Nous
Vous
Ils, Eles
Zij meervoud
Jij
Jullie, U
Wij
Ik
Hij, Zij, Men

Slide 11 - Question de remorquage

klopt dit?
Nous danse
A
Oui
B
Non

Slide 12 - Quiz

klopt dit?
Je travaile
A
Oui
B
Non

Slide 13 - Quiz

Klopt dit?
ils cherchent
A
Oui
B
Non

Slide 14 - Quiz

Werkwoorden -er


De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op de letters -er. 
1. Je kijkt wat het hele werkwoord is.
2. Je haalt -er van het werkwoord af.
3. Je plakt de juiste uitgang bij de juiste persoon erachter.

Slide 15 - Diapositive

Hoe schrijf je dit in letters?
A
dix
B
vingt
C
vingt-deux
D
trente

Slide 16 - Quiz

Hoe schrijf je dit in letters?
A
soixante-six
B
quarante-quatre
C
cinquante-cinq
D
cinquate

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je dit in letters?
A
cent
B
vent
C
tent
D
sent

Slide 18 - Quiz

Wat is je bijgebleven uit deze les?

Slide 19 - Question ouverte

Wat vond je leuk aan deze les en wat vond je minder leuk?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive