Maandag 4 oktober

Maandag 4 oktober 2021
08.30 - 09.20 uur Sport
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.40 - 10.10 uur Dierendag!
Dierendag quiz
12.40 - 13.30 uur Rekenen
Verhaaltjessommen
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Begrijpend lezen
Vragen maken bij een tekst
10.30 - 11.00 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema Eten
11.00 - 11.45 uur Disk/Link
Disk: zelfstandig werken 
Link (blauwe boek): bij mevrouw Femke
11.45 - 12.10 uur Presentatie reclame
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

Éléments de cette leçon

Maandag 4 oktober 2021
08.30 - 09.20 uur Sport
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.40 - 10.10 uur Dierendag!
Dierendag quiz
12.40 - 13.30 uur Rekenen
Verhaaltjessommen
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Begrijpend lezen
Vragen maken bij een tekst
10.30 - 11.00 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema Eten
11.00 - 11.45 uur Disk/Link
Disk: zelfstandig werken 
Link (blauwe boek): bij mevrouw Femke
11.45 - 12.10 uur Presentatie reclame

Slide 1 - Diapositive

Sport

Slide 2 - Diapositive

Inloop
Dierendag!

  • Wat is dierendag? link
  • We spelen de dierendagquiz!

Slide 3 - Diapositive

De Grote
Quiz
DIERENDAG
Editie 2🐽21

Slide 4 - Diapositive

of
WAAR
NIET WAAR

Slide 5 - Diapositive



Het populairste huisdier in Nederland is een kat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz



Wat is waar over katten?
A
Ze kunnen 7 keer hun eigen lengte springen
B
Ze hebben 9 levens

Slide 7 - Quiz



Een krokodil is een zoogdier?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz



Een koe heeft vier magen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

het
RAAD
GELUID

Slide 10 - Diapositive



Welk dier maakt dit geluid?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo



Welk dier maakt dit geluid?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo



Welk dier maakt dit geluid?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

SLEEP-
VRAGEN

Slide 17 - Diapositive


Sleep de afbeeldingen in de juiste volgorde.
1
1
2
3

Slide 18 - Question de remorquage


Sleep de afbeeldingen naar het juiste woord.
1
zoogdier
vis
vogel

Slide 19 - Question de remorquage


Sleep de afbeeldingen naar het juiste woord.
1
welp
veulen
kalf

Slide 20 - Question de remorquage

je
WIST
DAT...

Slide 21 - Diapositive



Welk dier heeft een streepjescode 
op z'n vacht?
A
Zebra
B
Giraffe
C
Paard
D
Ezel

Slide 22 - Quiz



Hoe noem je een dier dat door 
andere dieren wordt opgegeten?
A
Roofdier
B
Prooi
C
Omnivoor
D
Tussendoortje

Slide 23 - Quiz



Hoe oud is het oudste paard ooit geworden?
A
20 jaar
B
25 jaar
C
41 jaar
D
62 jaar

Slide 24 - Quiz



Hoeveel poten heeft een duizendpoot?
A
4
B
42
C
200
D
1000

Slide 25 - Quiz



Welk dier is heilig in India?
A
Een koe
B
Een kat
C
Een pauw
D
Een vleermuis

Slide 26 - Quiz



Wat zijn gambas?
A
Een soort lama's
B
Een soort garnalen
C
Een soort pinguïns
D
Een soort instrumenten

Slide 27 - Quiz

VIDEO
VRAGEN

Slide 28 - Diapositive

1

Slide 29 - Vidéo

00:37


Waarom wordt op de neushoorn gejaagd?
A
Voor de huid
B
Om andere dieren te beschermen
C
Om 'medicijnen' te maken
D
Voor de lol

Slide 30 - Quiz

1

Slide 31 - Vidéo

00:22


Hoeveel uur slapen olifanten per dag?
A
4 uur
B
8 uur
C
12 uur
D
16 uur

Slide 32 - Quiz

1

Slide 33 - Vidéo

00:20


Hoeveel panda's leven er nog op aarde?
A
200
B
2000
C
100.000
D
1 miljoen

Slide 34 - Quiz

0

Slide 35 - Vidéo



Herkent een gorilla zichzelf in de spiegel?
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

1

Slide 37 - Vidéo

00:07


Lukt het de kat om op het dak te springen?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Vidéo

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 40 - Diapositive

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Eten.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 41 - Diapositive

verbranden
  • door lichamelijke oefeningen energie en vet kwijtraken
  • Je kunt ook papier verbranden
  • Zin: Bij een bosbrand, verbranden alle bomen.
  • Als de pan heet is, verbrand ik mijn handen.

Slide 42 - Diapositive

het verschil
  • iets waarin een mens of ding anders is dan een ander mens of ding
  • zoek de verschillen
  • Zin: Het verschil tussen ons is groot.
  • Wat is het verschil tussen een appel en een peer?

Slide 43 - Diapositive

het recept
  • een tekst die uitlegt hoe je bepaald eten moet maken
  • op het recept staat wat je nodig hebt.
  • Zin: Wij gaan volgens het recept lasagne maken.

Slide 44 - Diapositive

presenteren
  • onder de aandacht brengen van een publiek 
  • wat je hebt gemaakt, laten zien aan anderen
  • Zin: Ik moet mijn werkstuk presenteren, hopelijk krijg ik een goed cijfer.

Slide 45 - Diapositive

interessant
  • als iets je aandacht trekt of nieuwsgierig maakt
  • iets waar je meer over wilt weten
  • Zin: Dat werk is heel interessant, dat wil ik ook wel doen. 
  • Zin: Wij hopen dat de voorstelling interessant is voor ons.

Slide 46 - Diapositive

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: het recept, interessant, presenteren, het verschil en verbranden

Slide 47 - Diapositive

Disk/Link
Blauwe boek: bij mevrouw Miriam

Disk thema eten: in de klas

Slide 48 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 49 - Diapositive

Rekenen
Aan het einde van de les, weet je:
  • hoe je verhaaltjessommen moet uitrekenen.

Slide 50 - Diapositive

Begrijpend lezen
Aan het einde van de les:
  • begrijp je alle woorden uit de tekst;
  • begrijp je waar de tekst over gaat;
  • heb je 5 vragen gemaakt over de tekst;
  • heb je 5 vragen van iemand anders beantwoord.

Slide 51 - Diapositive

Stappenplan
  1. Lees de tekst;
  2. Maak vijf vragen bij de tekst; 
  3.  Geef jouw tekst en de vragen aan de ander;
  4. Zoek de antwoorden in de tekst;
  5. Bespreek samen of de antwoorden goed zijn!

Slide 52 - Diapositive

Lees de tekst
  1. Maak vijf vragen bij de tekst;
  2.  Geef jouw tekst en de vragen aan de ander;
  3. Zoek de antwoorden in de tekst;
  4. Bespreek samen of de antwoorden goed zijn!
Vijf vragen
  • Maak 1 gesloten vraag (het antwoord op de vraag is ja/nee)
  • Maak 3 gerichte vragen (er is maar 1 antwoord op de vraag)
  • Maak 1 meningsvraag (wat vind jij van.................)

Slide 53 - Diapositive